Patrick, zendeling van Ierland: Ik ben Patrick, een zondaar
„Ik ben Patrick, een zondaar, ongeleerd en de minste van alle gelovigen, veracht in de ogen van velen.” Toch was Sint-Patrick in de donkere vijfde eeuw het middel tot de bekering van duizenden heidense Ieren.
Over het leven van Patrick valt eigenlijk niet veel met zekerheid te zeggen. Historici tasten nog steeds in het duister over zijn geboortedatum. Ook het sterfjaar van de patroonheilige van Ierland is in nevelen gehuld, de meeste geleerden houden het maar op 461 – nu 1550 jaar geleden.
Waar wel iedereen het over eens is, is de betekenis van Patrick voor het christendom in Ierland en Europa. Hoewel hij niet de eerste was die het Evangelie in Ierland verkondigde, was hij zonder twijfel de invloedrijkste. Patrick stichtte honderden kerken, wijdde duizenden priesters en het duurde niet lang voordat Ierse zendelingen als „pelgrims voor Christus” door heel Europa trokken.
Patrick wordt aan het einde van de vierde eeuw geboren in een welgestelde, christelijke familie uit de Romeinse provincie Britannia. Zijn vader bekleedt een kerkelijk ambt –dat van diaken– en is eigenaar van een klein landgoed in de buurt van Bannavem Taberniae. Niemand weet precies waar deze plaats lag, maar waarschijnlijk was het ergens aan de westkust van het huidige Engeland.
Dan verandert Patricks leven drastisch. Ierse piraten nemen hem op zestienjarige leeftijd gevangen en verkopen hem in Ierland als slaaf aan een stamhoofd, Miliuc. Die laat hem zijn schapen hoeden.
Zes jaar zwerft Patrick met zijn kudde door bergen en bossen. Tijdens deze jaren van slavernij komt hij tot inkeer. „Ik bad iedere dag meerdere keren”, weet hij zich later te herinneren. „Meer en meer kwam de liefde van God en de eerbied voor God in mij. Het geloof groeide en mijn geest werd geoefend, totdat ik wel honderd keer per dag bad en in de nacht bijna evenveel.”
Op een nacht hoort hij een stem die zegt dat hij moet vluchten. Patrick gaat naar de kust, waarna een schip hem in Gallië brengt. Na allerlei omzwervingen volgt hij in Auxerre een priesteropleiding en keert dan terug naar Ierland om daar de Keltische volken het Evangelie te brengen.
Ierland is dan nog een land van bossen en moerassen, van boeren, krijgsheren en koningen. Maar helemaal onontgonnen is het eiland niet als Patrick er rond het jaar 432 weer voet aan wal zet. Uit oude kronieken blijkt dat de vijfde-eeuwse paus Celestinus I al een zekere Palladius had benoemd tot bisschop van „de Ieren die in Christus geloofden.”
Toch moet Patrick nog heel wat pionierswerk verrichten. „Het Evangelie”, zo schrijft hij aan het einde van zijn leven, „werd verkondigd tot in plaatsen waarbuiten men niemand meer aantreft” – alleen maar oceaan.
En het is ook niet ongevaarlijk om heidense Ieren tot bekering te manen. Maar de zendeling is bereid voor het Evangelie te sterven. „Elke dag ben ik gereed om vermoord te worden, verraden, tot slaaf gemaakt – wat er ook op mijn weg komt. Maar ik heb geen vrees voor deze zaken vanwege de beloften uit de hemel; want ik heb mij overgegeven aan de almachtige God.”
Patrick gaat voortvarend te werk. In het hele land gaan Keltische stamhoofden (en daarmee ook hun onderdanen) over tot het christendom. Een middeleeuws document vermeldt dat Patrick 700 kerken stichtte en 1000 priesters wijdde. Zelf wordt hij aartsbisschop van Ard Macha, het huidige Armagh in Noord-Ierland. Een kwart van de 150 stammen keert het heidendom de rug toe. De rest zou later volgen.
De schaarse gegevens over het leven van Patrick komen voornamelijk uit twee documenten van zijn hand: de ”Belijdenis” (”Confessio”) en de ”Brief aan Coroticus” (”Epistola ad Coroticus”).
De ”Belijdenis” van Patrick lijkt een beetje op de ”Belijdenissen” (”Confessiones”) die zijn tijdgenoot Augustinus schreef. Beiden blikken terug op de loop van hun leven, hoewel Patricks beschrijving toch wat afstandelijker aandoet. Een kerkvader of groot theoloog is Patrick nooit geworden. Hij was een mysticus, zegt de schrijver Thomas Cahill, „die de tegenwoordigheid van God voelde bij iedere bocht in de weg.”
De kerkhervormers in de zestiende eeuw waren zeker niet de eersten die oog kregen voor de voorzienigheid en soevereiniteit van God. Patrick schrijft in zijn ”Belijdenis” (34a) over de leiding en aanwezigheid van de „Schepper der schepping” in de heilige wereld –het Boek van God– en daarom ook in alle gebeurtenissen van zijn leven:
„Daarom dank ik God zonder ophouden, Die mij staande hield gedurende de dag van mijn beproeving, zodat ik nu vol vertrouwen het offer van mijn leven mag brengen – aan Jezus Christus, mijn Heere, Die mij bewaarde in al mijn moeilijkheden. Daarom kan ik zeggen: Wie ben ik, Heere, en waartoe hebt U mij geroepen? U Die mij met Uw goddelijke macht hebt bijgestaan, zodat ik nu zonder ophouden Uw naam onder de heidenen groot maak en verheerlijk, waar ik ook ben, en dat niet alleen in goede dagen, maar ook in kwade dagen. Daarom zeg ik in alles wat mij overkomt, of het nu goed is of kwaad: dank aan God, Die mij geleerd heeft steeds zonder aarzelen op Hem te vertrouwen.”
Uit het tweede document van Patrick dat bewaard is gebleven, de ”Brief aan Coroticus”, blijkt diens zorg voor pasbekeerde christenen. Coroticus is een Engelse krijgsheer die een rooftocht naar de Ierse kust organiseert. De plunderaars stuiten op een doopceremonie. Zonder pardon vermoorden ze de pasgedoopte christenen, die hun witte gewaden nog aanhebben; het kruisteken nog op hun voorhoofd. De soldaten nemen een aantal van hen gevangen.
Meteen stuurt Patrick een gezant naar Coroticus om uitleg te vragen, maar die keert onverrichter zake terug. Dan schrijft Patrick een woedende brief naar de christenen die op het domein van Coroticus wonen. Hij vraagt hun zich niet in te laten met „de tiran en zijn soldaten”, niet met hen te eten of te drinken – totdat ze tot inkeer komen en de gevangenen vrijlaten.
Patrick sterft rond het jaar 461, nauwelijks vijftien jaar voor de dood van de laatste West-Romeinse keizer. Waarschijnlijk in Saul, de plaats waar hij ook voet aan wal zette om in Ierland het Evangelie te gaan prediken. In het nabijgelegen Downpatrick ligt naast de kathedraal een grote platte steen, met de naam ”Patric” erop. Maar of dit echt de plaats is waar de Ierse zendeling begraven ligt, is niet zeker.
Vandaag geldt Patrick als de Ierse heilige bij uitstek. Al in de achtste eeuw vieren monniken op 17 maart zijn naamdag. En zoals bij heiligen meestal het geval is, ontstaan er allerlei legendes rond Patrick. In Ierland leven geen slangen, maar dat komt niet doordat Patrick ze allemaal wegjaagde. Het klaverblad is een van de belangrijkste symbolen van Ierland, hoewel lang niet zeker is of de zendeling de ”shamrock” echt gebruikte om de Ieren de Drie-eenheid uit te leggen. En de paasvuren die ook nog in Nederland worden ontstoken? Sint-Patrick herdacht de opstanding van Christus met een vreugdevuur – tenminste, misschien.