Geloven met hart en hoofd
Bij de conferentie die vorige week in de Johannes a Lasco Bibliotheek in Emden over de Heidelbergse Catechismus werd gehouden, is door verschillende sprekers opgemerkt dat het de bedoeling van dit boekje was om via het hoofd het hart van mensen te bereiken.
Wij leren de leer om eruit te leven. Alleen zo komt een mens tot gezonde vroomheid. Maar het leren blijft daarvoor dus wel nodig.
Het is mooi te zien hoe die combinatie van hoofd en hart van begin af aan in de kerk te vinden is. Thomas Scheck van het St. Paul Center for Biblical Theology in Amerika, heeft het commentaar van kerkvader Hiëronymus (347-419) op Galaten, Titus en Filemon uitgegeven. In zijn uitvoerige inleiding op dit werk maakt Scheck duidelijk hoe bij Hiëronymus vakkundige uitleg, ingaan op actuele theologische en historische discussies, en op het hart gerichte vertroostende en vermanende toepassing bij elkaar komen. Bij hem geen scheiding tussen hoofd en hart, tussen wetenschap en geloof, ook al omdat dit bij de uitleg van de Schrift niet te scheiden is.
Datzelfde vinden we bij Origenes (185-254), de ten onrechte vaak verguisde theoloog. In Duitsland wordt zijn werk momenteel gelukkig in een geheel nieuwe editie met Duitse vertaling uitgebracht. Deel 22 van deze serie behandelt Origenes’ geschrift over het martelaarschap. Het bevestigt de hoofd-en-harttraditie. Origenes was een zeer intelligent denker die in staat was aan de wetenschappelijke discussies van zijn tijd deel te nemen, maar daarbij zijn geloofsovertuiging volledig liet meewegen. Dat geloof bracht hem op de folterbank en aan de gevolgen van de martelingen is hij gestorven.
Net als over Origenes, wordt er ook nogal eens negatief gedacht over de middeleeuwen. Het zou een tijd van duisternis zijn geweest waarin men in religieus opzicht smachtte naar de Reformatie. De prachtige studies van de Duitse kerkhistoricus Berndt Hamm over de geloofsbeleving in deze periode laten echter een heel ander beeld zien. De middeleeuwen waren volgens hem niet de tijd van dorre scholastiek en ingezonken geloof, maar een periode van levendige vroomheid, van intens bezig zijn met Bijbel en gebed en een prediking van genade en gericht. Uitgeverij Mohr Siebeck heeft er zeer goed aan gedaan deze rijke studies te bundelen en uit te geven. Het verbaast in het licht van bovengenoemd boek van Scheck overigens niet dat in de late middeleeuwen veel van Hiëronymus’ werk gebruikgemaakt werd, zoals Hamm in een opstel beschrijft.
Ook in de vroege fase van de middeleeuwen echter was er het streven om hoofd en hart bijeen te houden. In deel 1 van het ”Handboek religiegeschiedenis”, dat onder redactie van de Oostenrijkse mediëvist Peter Dinzelbacher verschijnt, komt ook de opkomst en bloei van de kloosters ter sprake. Het waren destijds al centra van cultuur, maar vooral plaatsen waar geloof en wetenschap werden gecombineerd. Het is, zo blijkt uit Dinzelbachers werk, beslist niet zo dat na Augustinus het licht uitging en dat Luther het duizend jaar later weer aandeed. Hetgeen in en buiten de kloosters op het gebied van geloof en wetenschap is gedaan, verdient vandaag nog steeds onze aandacht en waardering.
De vermeende tegenstelling tussen hoofd en hart speelde ook in de tijd na de Reformatie een rol. Was de Heidelbergse Catechismus volgens sommigen te dogmatisch, het piëtisme zou zo veel aandacht voor het hart gevraagd hebben dat er een lege vroomheid ontstond, die vandaag nog doorwerkt in allerlei evangelische invloeden. Hoezeer er ook kritiek geleverd kan worden op de vlakke inhoud van veel gezangen en liederen, bij een van de vaders van het protestantse gezang, Johann Anastasius Freylinghausen (1670-1739), is die vervlakking er zeker niet. Uitgeverij De Gruyter in Berlijn maakt het mogelijk dit na te gaan dankzij de publicatie van een prachtige editie van Freylinghausens ”Geistreiches Gesangbuch”, waarin zowel psalmberijmingen als vele gezangen staan. De twee delen die nu verschenen bevatten zelfs meer dan 800 gezangen die zowel het hoofd als het hart aanspreken, maar vooral bedoeld zijn God te loven. Freylinghausen ging hiermee in het spoor van Philipp Jakob Spener (1635-1705), de stichter van het luthers piëtisme. In deel 5 van zijn briefwisseling is te lezen hoe hij probeert de lutherse orthodoxie qua inhoud vast te houden, maar haar tegelijk in een hernieuwde vroomheid tot uitdrukking te laten komen. Speners actie komt weliswaar voort uit een verzet tegen een dode orthodoxie, maar hij wilde die orthodoxie niet afschaffen, maar haar juist vruchtbaar en levend maken. Wat Spener zegt, zingt Freylinghausen, en beiden laten zien hoe het mogelijk is hoofd en hart bij elkaar te houden. Dat moet vandaag toch ook te doen zijn.
”St. Jerome’s Commentaries on Galatians, Titus and Philemon”, door Thomas P. Scheck; uitg. Notre Dame Press, Notre Dame; ISBN 978 0 268 04133 5; 432 blz.; $ 40;
”Aufforderung zum Martyrium”, door Origenes; uitg. De Gruyter, Berlijn; ISBN 978 3 11 020505 3; 131 blz.; € 59,90;
”Religiosität im späten Mittelalter”, door Berndt Hamm; uitg. Mohr Siebeck, Tübingen; ISBN 978 3 16 150663 5; 620 blz.; € 139;
”Handbuch der Religionsgeschichte, Band I”, door Peter Dinzelbacher (samenst.); uitg. Ferdinand Schöningh, Paderborn; ISBN 978 3 506 72020 7; 420 blz.; € 94;
”Geistreiches Gesangbuch, Band II, 2 delen”, door Johann Anastasius Freylinghausen; uitg. De Gruyter, Berlijn; ISBN 978 3 11 023286 8; 1056 blz.; € 109 per deel;
”Briefe aus der Frankfurter Zeit, Band 5”, door Philipp Jakob Spener; uitg. Mohr Siebeck, Tübingen; ISBN 978 3 16 150490 7; 770 blz.; € 189.