Vergeefs
Spreuken 1:28
„Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden…”
Wanneer de dag des Heeren zal gekomen zijn, zal de mens zich van de gelukzaligheid beroofd hebben. Daarvoor zijn drie redenen. De eerste is de wet van de vergelding. Dat is de rechtvaardigste wet die voor de mens gemaakt kon worden. Het is billijk om iedereen te geven naar zijn werken, iemand te laten maaien zo veel als hij gezaaid heeft. Nu, indien God u roept en u wilt niet horen, is het recht bij God. Ja, het is billijk dat wanneer u tot Hem roept, Hij u ook niet hoort.
Dat is de stijl van Gods Woord: Wie zijn oor afwendt om de wet te horen, diens gebed zal zelfs een gruwel zijn. God zal Zijn oor van zijn gebed afwenden. Hij houdt er nauwkeurig rekening mee, alsof God wilde zeggen: Wel, is het zo dat Ik nu roep en wil deze vrouw of man niet antwoorden, strek Ik Mijn handen uit en willen zij daar geen acht op slaan om Mij te gehoorzamen? Wel, zegt God, laat hen gerust begaan. Tijden van droefheid en ellende zullen hen overvallen. Dan zullen zij in hun verdrukking tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden. Zij zullen om barmhartigheid smeken, maar Ik zal geen acht op hen slaan. Zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden.
William Fenner, predikant te Essex
(”Het groot gevaar van een uitstel van bekering”, 1736)