„Nederland doet niet genoeg voor bio-economie”
DEN HAAG - Nederland moet veel meer doen op het gebied van bio-economie dan nu het geval is. Dat zeggen onderzoekers van het Rathenau Instituut in een rapport dat ze donderdagmiddag presenteren aan de Tweede Kamer.
Nederland moet werken aan de verlaging van de CO2-uitstoot, minder afhankelijk worden van aardolie en de mogelijkheden van de Rotterdamse haven nog beter benutten. Dat zegt Lotte Asveld, een van de onderzoekers die meewerkten aan het rapport. „Nu wordt er nog veel olie geïmporteerd naar de Rotterdamse haven. Die wordt daar verwerkt in raffinaderijen. De haven zou dat ook kunnen doen met biomassa. Dat biedt betere mogelijkheden voor zowel de economie als voor duurzaamheid.”
Volgens de onderzoekers is er in Nederland nog te weinig oog voor duurzaamheid. Veel voedingsgewassen worden geïmporteerd als biomassa, maar dat is in veel gevallen niet duurzamer dan aardolie. De onderzoekers pleiten ervoor slimmer om te gaan met biomassa dan nu. Dat kan bijvoorbeeld door restproducten zoals houtsnippers, stro, gras en mest zo efficiënt mogelijk te verwerken.
Het is belangrijk dat de politiek in Nederland nadenkt over een goede vervanger voor olie, vinden de onderzoekers. „Kijk maar naar de situatie nu in het Midden-Oosten. Het is erg vervelend dat we zo afhankelijk zijn van de olie die bijvoorbeeld uit Libië komt. Daarnaast is de olie ook bijna op en hebben we nog het probleem van de klimaatverandering”, aldus Asveld.