Verlopen tijd
Spreuken 1:28
„Dan zullen zij tot Mij roepen, maar ik zal niet antwoorden…” Zij die naar de Heere niet luisteren willen wanneer Hij hen roept door de dienst van Zijn Woord en de stem van Zijn Geest, zal de Heere ook niet horen wanneer zij in hun ellende tot Hem zullen roepen.
Zo handelde de Heere met het volk in de tijd van Israël. De Heere riep hen tot bekering en gehoorzaamheid. Doch toen zij zich daarvan niets aantrokken en de goede gelegenheid der genade en de tijd der bekering verzuimden, zie eens hoe God met hen handelt: Hoewel zij voor Mijn oren met luider stem roepen, nochtans zal Ik hen niet horen, zegt de Heere. Wanneer de mensen boven het tijdperk van Gods barmhartigheid gekomen zijn en uit het getij van Gods verdraagzaamheid geroeid zijn en niet willen wederkeren, zo stelt de Heere bij Zichzelf vast dat Hij Zijn toorn op hen zal doen wederkeren en hen niet langer zal verdragen. Zij hadden een tijd waarin de Heere Zich over hen ontfermde en hun Zijn ontferming en genade aanbood. Maar toen zij deze tijd verzuimden en de aangeboden genade tegenstonden, nam God bij Zichzelf voor dat zij dat nooit wederom zouden genieten.
William Fenner, predikant te Essex (”Het groot gevaar van een uitstel van bekering”, 1736)