Knapen zet mes in hulp derde wereld
DEN HAAG – Het kabinet wil de vaste ontwikkelingsrelatie met vijftien landen, waaronder Guatemala, Nicaragua en Burkina Faso, beëindigen.
Dat blijkt uit een conceptbesluit van staatssecretaris Knapen (Ontwikkelingssamenwerking) waarover dagblad Trouw donderdagmorgen publiceerde. Behalve genoemde landen zou het kabinet ook geen ontwikkelingshulp meer willen geven aan Senegal, Bolivia, Tanzania, Zambia, Congo, Egypte, Suriname, Georgië, Kosovo, Moldavië, Mongolië en Pakistan.
Een woordvoerster van staatssecretaris Knapen wees er woensdag echter al op dat de bewindsman nog geen definitief besluit heeft genomen. Hij werkt aan een brief aan de Tweede Kamer waarin staat met welke landen Nederland een ontwikkelingsrelatie behoudt. De ministerraad moet vervolgens een besluit nemen over de uitkomst van dat selectieproces. Dat gebeurt naar verwachting nog deze maand. Daarna moet de Kamer zich er nog over uitspreken.
Zo lijkt met name de positie van Egypte nog niet bepaald, omdat die afhankelijk is van de ontwikkelingen in het Noord-Afrikaanse land. In de Kamer zijn stemmen opgegaan om de ontwikkelingsrelatie met Egypte niet te beëindigen, omdat het land een fundamentele rol speelt in de huidige ontwikkelingen in de Arabische en Perzische regio.
Bij het opstellen van de lijst van landen die wel in aanmerking komen voor ontwikkelingssamenwerking wordt vooral gekeken naar de meerwaarde die ons land als donor kan bieden. Ook speelt het nationale belang van Nederland een belangrijke rol. Vijftien landen blijven volgens Trouw partnerland: Benin, Ethiopië, Mali, Mozambique, Rwanda, Uganda, Afghanistan, Burundi, Jemen, de Palestijnse gebieden, Sudan, Bangladesh, Ghana, Indonesië en Kenia.
Drie landen zouden een overgangsregeling aangeboden krijgen: Colombia, Vietnam en Zuid-Afrika. Met de landen die afvallen, houdt Nederland wel een relatie via hulporganisaties.
De keuze van Knapen om het aantal hulprelaties met de helft terug te brengen, valt directeur-bestuurder Jan Lock van ontwikkelingsorganisatie Woord en Daad –actief in onder meer Guatemala, Nicaragua en Burkina Faso– „tegen.” Hij vindt het plan „niet slim.” De staatssecretaris „lijkt er nu toch van uit te gaan dat ontwikkelingshulp in z’n eentje armoede de wereld uit kan helpen, in plaats van dat de hulp als katalysator dient voor andere actoren. Om die rol van katalysator te vervullen, zou je juist op veel plekken actief moeten zijn.”
Als het plan doorgaat, zal dat het werk van Woord en Daad overigens niet negatief beïnvloeden. „Wij gaan gewoon door. Zo’n 80 procent van onze inkomsten komt uit de achterban.”