Het debat had plaats op verzoek van de SGP-fractie. Als reden voor haar opstappen noemde Gravesteijn het ontbreken van een constructieve bestuurscultuur. Ook miste zij een „positieve sfeer.” Beide waren voor haar noodzakelijk om te kunnen functioneren, zo schreef ze in haar ontslagbrief.

De SGP noemde het onbegrijpelijk en bestuurlijk onbehoorlijk om geen verantwoording af te willen leggen aan de raad over het aftreden. Fractievoorzitter Van der Ham betitelde het gedrag van de wethouder „een staaltje van zeemeeuwenpolitiek. U weet hoe een zeemeeuw dat doet: je komt met veel kabaal aan, bevuilt de boel en maak je spoorslags weer uit de voeten.”

Een motie van de SGP, waarin werd betreurd dat de wethouder zich niet tegenover de raad wilde verantwoorden over haar aftreden, kreeg steun van de gehele raad.

De SGP-fractie riep Gravesteijn ertoe op vrijwillig af te zien van haar recht op wachtgeld, omdat zij „vrijwillig en eenzijdig besloten heeft het bijltje erbij neer te gooien.” Van der Ham: „Een sociaaldemocrate moet gevoelig zijn voor het argument dat de lasten niet op smalle schouders kunnen worden afgewenteld. En financieel smalle schouders hebben we. We moeten als gemeente de broekriem flink aanhalen.” Een motie met de oproep om af te zien van het wachtgeld kreeg steun van een meerderheid van de raad.

De SGP wil dat Ouderkerk na het ontslag teruggaat van drie naar twee wethouders.