Politiek

De drie problemen van het CDA

Wat zal er allemaal door het hoofd van Verhagen zijn gegaan toen hij begin deze week in Zwitserland op de ski’s stond? Dit misschien? „Als het CDA woensdag even snel omlaag duikt als ik nu van de berg afglijd, neem ik donderdag de kuierlatten?” Of zou hij, in de ontspannende sfeer van sneeuw en zon, vergezeld van zijn geliefden, de zorgen van de Nederlandse politiek gemakkelijk van zich hebben kunnen laten afglijden?

4 March 2011 22:58Gewijzigd op 14 November 2020 13:57

Als hij daadwerkelijk overwogen heeft bij een grote verkiezingsnederlaag op te stappen, dan hoefde hij dat voornemen in elk geval niet tot uitvoering te brengen. Het verlies voor het CDA viel mee. Althans, in verhouding tot wat velen verwacht hadden. Onverbeterlijke optimisten in de partij stelden vast dat het percentage kiezers dat ditmaal CDA stemde iets hoger lag dan bij de Kamerverkiezingen van vorig jaar, namelijk 14,2 procent nu tegen 13,6 procent toen.

Anderen wisten uit de verkiezingsuitslag deze opbeurende analyse te peuren: deelname aan de gedoogregering mag ons dan geen stemmen hebben opgeleverd, dit avontuur heeft ons evenmin stemmen gekost. Weliswaar deelde de kiezer een ferme tik uit, maar we zijn daardoor niet gedaald beneden het niveau waarop we op 9 juni 2010, het moment dat er van samenwerking met Wilders nog geen sprake was, al zaten.

Zo kon het gebeuren dat CDA-voorlieden deze week alweer licht zagen aan het eind van de tunnel. „We bevinden ons nu op de bodem en moeten vanaf dit nulpunt het vertrouwen van de kiezer gaan terugwinnen”, zo klonk het uit veler mond.

Mooi gesproken. Prachtig gezegd. Maar weggelopen kiezers verleiden naar het christendemocratische honk terug te keren, is zo gemakkelijk niet. De weg naar boven zal het CDA alleen kunnen vinden als de partij ten minste drie problemen onder ogen ziet en oplost.

Het eerste is dat het CDA momenteel een aansprekend en overtuigend leider mist. Verhagen is dat niet. Om te beginnen niet omdat hij charisma ontbeert, zich wollig uitdrukt en op velen overkomt als een persoon van wie men niet snel een tweedehands auto koopt. Vervolgens niet omdat hij formeel gezien inderdaad geen partijleider is.

Hier stuiten we op een merkwaardig fenomeen in de Nederlandse politiek. Want het is toch eigenlijk van de gekke dat een grote landelijke partij maanden- of zelfs jarenlang geen echte leider heeft, enkel vanwege het feit dat de vorige leider, Balkenende, er na de Kamerverkiezingen de brui aan gaf? Waarom zou zo’n partij tot de volgende verkiezingen moeten wachten voor zij een nieuwe lijsttrekker en dus een nieuwe partijleider aanwijst?

Daarom: CDA, verzin een list en hef een nieuwe roerganger op het schild, een persoon die overtuigend en aansprekend de kern van de CDA-visie op de samenleving kan verwoorden.

Die visie moet er natuurlijk wel zíjn. En dat is het tweede probleem dat het CDA moet oplossen. Toen de partij in 1994 twintig Kamerzetels verloor, startte zij kort daarna een intensief proces van herbronning. Onder leiding van Balkenende en Klink kwamen de christendemocraten met een fris en eigentijds antwoord op de vraag: Waartoe is het CDA op aarde? Dat herbronnen is weliswaar niet dé verklaring voor het electorale herstel van 2002, maar het droeg aan dat herstel wel degelijk bij. Het is de grote uitdaging voor een nieuwe partijvoorzitter om opnieuw zo’n proces van fundamentele bezinning te starten.

Het derde probleem dat het CDA moet oplossen is dat van de interne verdeeldheid over de samenwerking met de PVV. Toen het partijcongres in oktober vorig jaar in meerderheid akkoord ging met de gedoogconstructie, beloofde de partijleiding dat ook het geluid van de bezwaarden in de politiek van het CDA zou blijven doorklinken en dat fractie en bewindslieden maximaal rekening zouden houden met de kritische minderheid. Die belofte lijkt de CDA-top tot nu toe niet of nauwelijks te zijn nagekomen.

Het boeiende is dat de verkiezingsuitslag van deze week ze een handje kan helpen om dat alsnog te doen. Het is immers zo klaar als een klontje dat Rutte regelmatig de scherpe kantjes van zijn beleid moet afvijlen als hij in de Senaat afhankelijk raakt van niet- coalitiefracties. Dat zou de zo fel bekritiseerde rechtse coalitie voor het bezwaarde deel van de christendemocraten automatisch iets minder verwerpelijk moeten maken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer