Opinie

„Omroep schuldig aan slechte verkiezingscampagne”

Niet de politici, maar de omroepen en gespreksleiders hebben gezorgd voor een ondermaatse verkiezingscampagne, vinden Roderik van Grieken en Donatello Piras.

2 March 2011 11:04Gewijzigd op 14 November 2020 13:54

De afgelopen weken is er veel kritiek geleverd op de verkiezingsdebatten voor de Provinciale Statenverkiezingen. Meestal worden hierbij de politici als de schuldigen aangewezen voor de slechte kwaliteit. Dit is onterecht. Het zijn de omroepen en de gespreksleiders die de verkiezingsdebatten regelmatig tot een fiasco maken.

De eerste fout is dat men de discussie niet onderverdeelt in heldere en concrete meningsverschillen. Bij de meeste debatten komt men niet verder dan het introduceren van een centraal thema als ”Dit kabinet is goed voor de economie”. Wanneer je zes politici in vijftien minuten laat spreken over deze stelling wordt het gegarandeerd een onduidelijk en slecht debat. De ene partij zal zich namelijk richten op de woningmarkt, de andere op bezuinigingen op het onderwijs, de derde op het ontslagrecht, enzovoort. Met een spreektijd van 2,5 minuten per persoon is het onmogelijk om tot een zinnige uitwisseling van argumenten te komen; de essentie van een debat.

Veel beter gaat het wanneer er bij de start van een debatblok een afgebakende stelling wordt geïntroduceerd. Bijvoorbeeld: ”Het beleid van dit kabinet is goed voor de woningmarkt”. Op deze manier krijgt de kijker inzicht in een concreet meningsverschil tussen de partijen. Uiteraard is 2,5 minuut spreektijd per persoon nog steeds kort, maar de ervaring leert dat het heel goed mogelijk is om in dit tijdsbestek de essentie van het verschil in visie duidelijk te maken. De kijker moet aan het einde inhoudelijk geholpen zijn bij het maken van zijn keuze. Door de debatten van de afgelopen tijd zal bijna niemand geholpen zijn bij het maken van een keuze.

De tweede storende factor is de volstrekt willekeurige insteek van de debatleiders. Sommigen hebben een journalistieke insteek en kiezen voor scherpe vragen, anderen zijn meer presentatoren van een amusementsprogramma. Dit leidt tot debatten waarin de gespreksleiders onderdeel van het debat worden, en juist dat moet voorkomen worden. Te vaak stellen de gespreksleiders kritische, suggestieve of jolige vragen en worden politici continu onderbroken. Dat is niet de taak van een debatleider. De politici zorgen voor de scherpe inhoud, de gespreksleider bewaakt de tijd en zorgt ervoor dat de deelnemers bij het onderwerp blijven. De scheidsrechter speelt niet mee!

Tot slot de ludieke toevoegingen zoals applaudisserend publiek, supporters en aftellende gespreksleiders. Allemaal doen ze afbreuk aan het doel van een verkiezingsdebat: duidelijkheid voor de kijker creëren in een eerlijke discussie. Want juist deze elementen zorgen ervoor dat een opmerking van een politicus op televisie wel of niet goed overkomt. En dat is niet aan de programmamakers, maar aan de kijker om te bepalen.

Als deze drie punten op een positieve manier als vertrekpunt worden genomen, zijn de basisvoorwaarden geschapen voor een informatief, eerlijk en aantrekkelijk debat. Vanaf dat moment is het aan de deelnemende politici om er wat van te maken.

De auteurs zijn respectievelijk directeur en hoofdtrainer van het Nederlands Debat Instituut.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer