Bezuinigingen komen hard aan bij theologiestudenten
APELDOORN – Het kabinet gaat fors bezuinigen op het hoger onderwijs. De plannen zijn nergens in onderwijsland met gejuich ontvangen, maar bij de theologische opleidingen komen ze extra hard aan.

Ook het hoger onderwijs ontkomt niet aan het mes dat het kabinet als gevolg van de economische crisis in de uitgaven moet zetten. Wie te lang over zijn studie doet of later nog een tweede studie wil volgen, moet fors in de buidel tasten, zo is de strekking van een wetsvoorstel dat staatssecretaris Zijlstra vorige maand heeft ingediend bij de Tweede Kamer. Hij heeft haast: de nieuwe wet moet per 1 september, bij het begin van het volgende schooljaar, van kracht worden.
De eerste groep studenten die extra moet betalen, betreft de zogeheten langstudeerders. Studenten die meer dan een jaar extra tijd nodig hebben dan er voor hun bachelor of master staat, moeten een boete betalen van 3000 euro per jaar, als het aan Zijlstra ligt.
Studenten die al eerder een bachelor- of masterstudie hebben gevolgd, zijn nog duurder uit. Wie met een vergelijkbaar diploma op zak aan een tweede studie begint, moet zelf voor de kosten opdraaien en het zogeheten instellingscollegegeld betalen. De hoogte daarvan verschilt per universiteit en per opleiding, maar het gaat om duizenden euro’s boven op het wettelijke collegegeld van 1713 euro.
Het is vooral deze maatregel die theologische opleidingen treft. Nogal wat theologiestudenten beginnen op latere leeftijd aan hun studie, nadat ze al een eerdere studie hebben afgerond. Vaak hebben ze naast hun studie een baan en is er ook een gezin te onderhouden. Theologische opleidingen duren doorgaans ook nog eens langer dan de meeste andere studies.
Exacte cijfers over hoeveel theologiestudenten getroffen worden door de bezuinigingen, zijn niet bekend. Het gaat in ieder geval over „tientallen procenten”, zegt prof. dr. Wim Janse, decaan van de faculteit godgeleerdheid van de Vrije Universiteit, met zo’n 400 studenten de grootste van Nederland. „Vergeleken met andere studies liggen theologie en ook wijsbegeerte landelijk aan kop.”
Forse verschillen
Uit de gegevens die de verschillende universiteiten nu al gepubliceerd hebben, blijkt dat het instellingscollegegeld per universiteit fors verschilt. Zo bedraagt het instellingstarief van de VU voor een bachelor theologie volgens de universitaire website volgend cursusjaar 9000 euro en voor een master 10.500 euro. De site van de Rijksuniversiteit Groningen vermeldt een bedrag van respectievelijk 6900 en 7900 euro, de Universiteit Utrecht rekent 6120 en 14.200 euro.
Janse reageert overigens verbaasd als hij hoort welk bedrag de VU-website noemt voor het instellingscollegegeld. „Het is de vraag in hoeverre centrale voornemens kunnen worden voorgeschreven aan faculteiten. We zijn druk bezig om te kijken hoe we mensen toch de mogelijkheden kunnen geven om hen de studie te laten volgen die ze willen. De kunst is om van een bedreiging een uitdaging te maken.” Over hoe de faculteit dat concreet denkt in te vullen, wil de decaan nog niets zeggen.
Opvallend is dat de kleinere theologische opleidingen veel minder hoge tarieven rekenen. De Protestantse Theologische Universiteit (PThU), de kerkelijke opleiding van de Protestantse Kerk in Nederland, gaat 3500 euro in rekening brengen voor een master, zegt communicatiemedewerker M. Zonneveld. „We willen de bezuinigingen niet over de rug van studenten laten gaan. Gelukkig hebben we daar de financiële ruimte voor”, zo licht ze de achtergrond van het relatief lage bedrag toe. Levenservaring geeft toegevoegde waarde aan het predikantschap. Juist voor die mensen dreigen de kosten zo op te lopen dat de studie niet meer binnen hun bereik ligt.”
Studiefonds
De Theologische Universiteit Kampen (TUK) en de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) hebben het instellingstarief in onderling overleg bepaald op 4500 euro voor zowel de bachelor als de master, aldus J. de Jong, lid van het college van bestuur van de TUK. Het aantal studenten dat na een eerdere opleiding theologie op latere leeftijd theologie gaat studeren, neemt toe op zijn universiteit, signaleert hij.
Verschillende kerken, zoals de Christelijke Gereformeerde Kerken, hebben een studiefonds om theologiestudenten financieel te steunen bij hun opleiding. Ook de Gereformeerde Bond heeft een dergelijk fonds. De Hersteld Hervormde Kerk kent zo’n voorziening niet. De kwestie komt in juni op de synode aan de orde, als deze breder spreekt over de predikantsopleiding, meldt dr. W. van Vlastuin, rector van het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam.
De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt hebben in de kerkorde een artikel (19) dat bepaalt dat de kerken verplicht zijn te voorzien in het levensonderhoud van studenten theologie. Het beroep op deze regeling zal door de nieuwe wetgeving aanzienlijk toenemen, verwacht De Jong. Dat zal wel geleidelijk gebeuren, omdat de hogere tarieven voor studenten die al een diploma hebben alleen gelden voor wie volgend jaar aan een nieuwe opleiding begint. Studenten die hun bachelor of master vervolgen, hoeven het hogere instellingscollegegeld niet te betalen.
De opleidingen zijn zich ervan bewust dat nieuw beleid nodig is om de veranderingen in goede banen te leiden. Zo gaat de TUK meer aandacht geven aan mentoraat en begeleiding om studenten tijdig door de studie heen te loodsen, aldus De Jong. Wat de studenten betreft die het instellingscollegegeld moeten betalen zet de TUK in op „goed overleg” met de kerken. „Er is bezinning nodig op wat komen gaat.”