Boeing heeft opdracht gekregen om tot 2017 achttien tankvliegtuigen af te leveren tegen een vaste prijs van 3,5 miljard dollar. Het ligt voor de hand dat de rest van de megaorder ook naar de Amerikaanse vliegtuigbouwer zal gaan.

Aan de toekenning van het contract, een van de grootste aanbestedingen in de Amerikaanse geschiedenis, is een jarenlange juridische en politieke strijd voorafgegaan. Behalve Boeing was ook een consortium onder leiding van het Europese luchtvaart- en defensieconcern EADS, het moederbedrijf van Airbus, ervoor in de markt.

De Amerikanen besloten tien jaar geleden dat de bestaande vloot van tankvliegtuigen, die gebruikt worden om andere vliegtuigen in de lucht van brandstof te voorzien, aan vervanging toe was. Aanvankelijk kreeg Boeing opdracht om honderd nieuwe tankvliegtuigen te bouwen, maar die deal werd in 2004 afgeblazen omdat er mogelijk sprake zou zijn geweest van belangenverstrengeling.

Tot verbijstering van Boeing kregen EADS en de Amerikaanse branchegenoot Northrop Grumman in 2008 het contract toegewezen. De Amerikaanse luchtvaartreus tekende bezwaar aan en werd door de federale rekenkamer in het gelijk gesteld. Daarop besloot de luchtmacht in september 2009 een nieuwe aanbestedingsprocedure te beginnen.

Veel analisten gingen er vanuit dat EADS, nu zonder partner Northrop Grumman, opnieuw met de opdracht aan de haal zou gaan. Het Europese voorstel om een militaire versie van de Airbus A330 om te bouwen tot tankvliegtuig, zou goedkoper zijn in de aanschaf. Het toestel zou ook meer brandstof kunnen vervoeren dan de aangepaste versie van de 767 die Boeing voor ogen heeft.

Boeing bracht daar tegenin dat zijn toestel goedkoper zou worden in het onderhoud. Bovendien spiegelde het bedrijf de functionarissen en volksvertegenwoordigers die bij het keuzeproces betrokken waren voor dat een keuze voor Boeing minstens 50.000 banen zou opleveren in de Verenigde Staten.