„Gorcum mag met recht Bijbelstad worden genoemd”
LEERDAM – Simon van der Pol uit Leerdam kwam ruim tien jaar geleden in bezit van een oude familiebijbel. Het was voor hem het begin van een speurtocht naar de geschiedenis ervan. Het resultaat: een boekje, een kleine expositie in het Statenbijbelmuseum en een stadswandeling over ”Gorcum 100 jaar Bijbelstad”.
Het zicht op de stad Gorcum van over de rivier is mooi. Dat was het in het verleden ook al, zo laat de titelpagina van de oude Bijbel van Van der Pol uit 1662 zien. Onder aan de bladzijde staat een fraaie tekening van de stad. „Gorcum was toen belangrijk”, zegt Van der Pol.
De Bijbel is al een 150 jaar in de familie. „Toen mijn oom in 2003 kinderloos stierf, erfde ik hem. Het gaat om een uitgave van Helmich Adriaanz van Cappel. Na mijn pensionering in 2008 ben ik gaan uitzoeken hoe het precies zat met die Bijbel.” Van der Pol vond interessante verhalen over de geschiedenis van zijn familie, maar vooral ook over de vele Bijbels die in de Merwedestad zijn gedrukt.
Ook kwam hij in contact met Wim van ’t Zelfde, eigenaar van het Statenbijbelmuseum in Leerdam. Die toont in zijn museum honderden bijzondere Bijbels, gedrukt tussen 1550 en 1900 met kopergravures, etsen, steendrukken, houtsnedes en landkaarten. Het Statenbijbelmuseum werd vorig jaar uitgeroepen tot het ”best gewaardeerde dagje uit”.
Van het een kwam voor Van der Pol het ander. Vrijdag resulteert dat in de opening van de expositie ”Gorcum 100 jaar Bijbelstad” in het Leerdamse Statenbijbelmuseum –er liggen een kleine twintig Gorcumse Bijbels– en de presentatie van een gelijknamig boekje dat Van der Pol samen met museumvrijwilligster Fineke van Driel-Nieuwenhuis schreef (ISBN 978 90 815578 1 8). Historicus prof. dr. James Kennedy zal vrijdagmiddag een referaat houden met als titel ”Bijbel, christendom en de Nederlandse cultuur”.
Gorcum mag met recht een Bijbelstad genoemd worden, gelet op de vele Bijbeluitgaven die er tussen 1662 en 1762 zijn verschenen, stellen de twee auteurs. Van der Pol: „Er zijn in die periode zeker twintig Bijbeluitgaven gedrukt. Het gaat dan eerst om de drukkers Helmich Adriaanz van Cappel, Johannes van Cappel, Adriaan van Cappel en diens zwager Zacharias Smient.”
Daarna is het de familie Goetzee die veel Bijbels op de markt brengt. „Nicolaas en vooral zijn weduwe Adriana Goetzee-de Vroom hebben veel betekend. Als Adriana nu geleefd zou hebben, zou zij uitgeroepen zijn tot vrouwelijke ondernemer van het jaar”, zegt Van der Pol, die wijst op de fraaie kaarten en tekeningen in de Bijbels.
Adriana Goetzee was ook de uitgeefster van de zogeheten Jehovabijbel (1755). „Daarin is de naam van God niet meer afgedrukt als Heere, maar als Jehova.” De Bijbel was volgens de titelpagina bedoeld voor de „liefhebbers van de zuivere Nederduitse taal” en wordt gezien als een vernieuwing van de Statenvertaling van een eeuw eerder.
De Jehovabijbels waren een groot succes. „Deze Bijbels drukten de bekende uitgaven van Keur van de eerste plaats.”