Ontslag vanwege uitdragen geloof niet zomaar mogelijk
Een Amerikaanse NASA-medewerker werd eind januari op staande voet ontslagen om religieuze redenen (RD 19-1). Het is de vraag of een dergelijk ontslag ook in Nederland juridisch mogelijk zou zijn, schrijft mr. A. B. Bouter.
Computerdeskundige David Coppedge is eind januari door de NASA op staande voet ontslagen, aldus een bericht zaterdag op de voorpagina van deze krant. Als reden voert de NASA bezuinigingen aan, maar volgens Coppedge is de daadwerkelijke reden voor zijn ontslag zijn geloof in de schepping. Is ontslag op staande voet om religieuze redenen, zoals in het geval van Coppedge, ook in Nederland juridisch mogelijk?
Coppedge is bijna vijftien jaar werkzaam geweest als computerexpert op een ruimtevaartlaboratorium van de NASA in Californië. Zijn collega’s wisten dat hij een overtuigd christen was. Tijdens gesprekken met hen besprak Coppedge een wetenschappelijke theorie over de oorsprong van het leven, Intelligent Design. De manier waarop de computerdeskundige zijn opvattingen hierover uitdroeg was volgens NASA ongepast en leidde tot ”pushing religion”, het opdringen van een godsdienstige overtuiging.
De NASA beschuldigde Coppedge ervan dat hij het beleid van zijn werkgever om intimidatie te voorkomen, zou hebben overtreden. Coppedge mocht zich niet meer uitlaten over Intelligent Design en godsdienst. In april vorig jaar kreeg de NASA-medewerker een schriftelijke waarschuwing wegens intimidatie van zijn collega’s.
Nog geen twee weken na deze waarschuwing moest Coppedge zijn positie als leidinggevende bij een groot project afstaan aan een collega. Later werd de schriftelijke waarschuwing ingetrokken, maar Coppedge mocht zich nog steeds niet uitlaten over Intelligent Design. Uiteindelijk is de computerdeskundige afgelopen januari op staande voet ontslagen.
De kwestie-Coppedge staat niet op zichzelf. De discussie over de verhouding tussen het creationisme en de evolutietheorie speelt wereldwijd. Daarnaast lijkt er in Nederland een tendens waarneembaar van het terugdringen van religie naar het privédomein.
De Nederlandse Grondwet verbiedt discriminatie op grond van godsdienst. Daarnaast bepaalt de Grondwet dat eenieder het recht heeft zijn of haar godsdienst vrij te belijden. Dit omvat niet alleen het recht om een geloofsopvatting te huldigen, maar ook het recht om je (in het openbaar) te gedragen naar je geloofsopvatting. Het recht op het vrij belijden van een geloofsopvatting wordt versterkt door de vrijheid van meningsuiting.
In het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de werkgever de arbeidsovereenkomst onmiddellijk mag opzeggen vanwege een dringende reden. Kenmerkend voor de dringende reden is dat er sprake moet zijn daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden dat hij de arbeidsovereenkomst laat voortduren. De wet bevat een lijst van mogelijke dringende redenen. Bij de beoordeling of er al dan niet sprake is van een dringende reden spelen de bijzondere omstandigheden van het geval een belangrijke rol. Een van de genoemde redenen is de situatie dat een werknemer hardnekkig weigert te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten van de werkgever. Indien een werknemer meent dat hij een gegronde reden heeft om geen gehoor te geven aan de opdracht, dient hij deze reden te melden bij zijn werkgever.
In Nederland heeft zich in 2007 een soortgelijke zaak als die van Coppedge voorgedaan. Een verpleegkundige van het Flevoziekenhuis in Almere zou patiënten veelvuldig hebben ‘lastiggevallen’ met het Evangelie. Het ziekenhuis wilde de arbeidsovereenkomst met de verpleegkundige ontbinden wegens een vertrouwensbreuk. De verpleger beriep zich op zijn vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Uiteindelijk gaf de kantonrechter van Zwolle het ziekenhuis gelijk. Het recht om je geloof te belijden is geen absoluut recht. Dit recht eindigt waar de belangen van de patiënten van het ziekenhuis in het gedrang komen, aldus de kantonrechter.
Deze uitspraak geeft enkele aanknopingspunten wanneer ontslag van een getuigende werknemer gerechtvaardigd kan zijn. Allereerst indien de werknemer in een vertrouwensrelatie staat tot derden, zoals patiënten of cliënten. Daarnaast speelt het mee of een werknemer uit eigen initiatief of desgevraagd met derden spreekt over zijn geloofsovertuiging. Ten slotte is het van belang of de arbeidsrelatie te lijden heeft onder het gedrag van een werknemer.
Het uitgangspunt blijft echter de vrijheid om je geloofsovertuiging te belijden en je ook daarnaar te gedragen. Het enkele feit dat een werknemer op het werk getuigt van en uitkomt voor zijn geloofsovertuiging, mag niet leiden tot het aannemen van een dringende reden met een ontslag op staande voet tot gevolg. Maar de wijze kent tijd en wijze.
Hoe het afloopt met de zaak-Coppedge is op dit moment nog niet bekend. Zijn rechtszaak dient pas in oktober. Wordt vervolgd.
De auteur is werkzaam als advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten te Utrecht.