Kerken voor een deel zelf debet aan kerkverlating
De hand moet wel eens in eigen boezem worden gestoken ter wille van gemeenteleden die de kerk dreigen te verlaten, betoogt dr. P. Buitelaar.
Er is slechts weinig sprake van groei van kerken. Mocht daar sprake van zijn, dan is het meestal omdat de aanwas door geboorte wat groter is dan het aantal sterfgevallen en kerkverlaters. Het beeld ziet er dan beter uit dan het in werkelijkheid is.
Is de kerkverlating ons een zorg? Staat het onderwerp op de agenda van de kerkenraad? Heeft een van de ouderlingen de opdracht om speciale aandacht aan de jeugd te besteden? Wanneer jongeren en ouderen de kerk daadwerkelijk verlaten, zijn we al te laat.
Een betere weg is om mogelijke kerkverlaters op te sporen en bijzondere aandacht aan hen te besteden. Op catechisatie kunnen de lichaamshouding, bepaalde opmerkingen of vragen ons de richting wijzen. Ook op huisbezoek, waar toch ook gevraagd wordt naar de kerkgang, kun je op het spoor komen van jongeren die mogelijk aan het losweken zijn van de kerk.
Er kunnen allerlei oorzaken zijn waarom jongeren de kerk verlaten. Soms zijn het verkeerde vrienden of vriendinnen die hen van de kerk losweken. Ook de invloed van de media mag niet worden onderschat. Ons denken en onze levensstijl wordt gemakkelijk aangepast aan die van de wereld.
Een oorzaak kan ook zijn dat we ons niet thuis voelen in de kerkdiensten. De liturgie en de prediking zijn onderwerp van kritiek. We zingen liever gezangen en opwekkingsliederen dan die oude psalmen. En de prediking spreekt ons niet aan. Het zou heel anders moeten; maar hoe dan? Ik beperk me tot de prediking.
Als de reden van verminderde kerkgang of van kerkverlating gelegen is in bezwaren tegen een voluit Bijbelse of een Bijbels-bevindelijke prediking, kan onmogelijk aan deze bezwaren tegemoet worden gekomen. De kerk kan geen water bij de wijn van het Evangelie doen. Dan vergaat ons de goede smaak van het Woord.
Toch zijn het niet altijd echt inhoudelijke bezwaren die jongeren en ouderen kritisch stemmen. Ze verlaten dan wel niet de kerk, maar soms de eigen gemeente. Een vorm van gemeenteverlating, omdat de prediking hen niet aanspreekt of niet goed gevolgd kan worden.
Bij het verkondigen van Gods Woord gaat het weliswaar in de eerste plaats om de inhoud, maar dat staat niet los van de vorm. De opzet van de preek, de aandacht voor de overdracht en ook het taalgebruik doen ertoe. Daar moet veel aandacht aan worden besteed. Een preek bestaat niet uit het poneren van een aantal waarheden, maar dient een organisch geheel te zijn.
Zij bestaat niet uit een reeks losse gedachten, maar is de uitleg en toespitsing van de tekst in haar verbanden. Zij wil de boodschap overdragen op de gemeente in al haar schakeringen. Daarbij moeten wij ons hoeden voor langdradigheid, onnodige uitwijdingen en herhalingen. Ook het taalgebruik moet helder zijn en de boodschap niet onnodig verduisteren. Als we de prediking niet kunnen volgen, hoe zullen we haar dan ooit geloven?
De hand moet soms in eigen boezem worden gestoken ter wille van hen die dreigen heen te gaan.
De auteur was hoogleraar homiletiek en communicatie.