Onzichtbare revoluties in zuiden van Afrika
KAMPALA – In Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara hebben de demonstraties in Noord-Afrikaanse landen als Tunesië en Egypte steeds merkbaarder invloed.
In twee landen, Gabon en Djibouti, vinden al enkele weken straatprotesten plaats. Alleen is er in die landen geen wereldpers aanwezig om te laten zien dat ook zwarte Afrikanen bereid zijn te strijden voor vrijheid en een eerlijke verdeling van de rijkdommen.
Vrijdag gingen in het piepkleine Oost-Afrikaanse land Djibouti in de gelijknamige hoofdstad enkele tienduizenden mensen de straat op. De oproerpolitie hield hen scherp in de gaten. ’s Avonds waren er geruchten dat er met scherp werd geschoten op de demonstranten. Zij eisen dat president Ismaïl Omar Guelleh zich terugtrekt bij de verkiezingen die voor april gepland staan. Djibouti wordt al 34 jaar door dezelfde familie geregeerd.
De revolutie in Djibouti staat nog in de kinderschoenen. Net als die in het West-Afrikaanse land Gabon. Op dit moment kan president Ali Bongo Ondimba nog doen alsof er niets aan de hand is. Maar intussen maakt hij zich grote zorgen en heeft hij zijn oproerpolitie opdracht gegeven om elke vorm van demonstratie hardhandig de grond in te boren.
Het begon nogal knullig. Westerse diplomaten reageerden een beetje grinnikend toen op 26 januari oppositieleider André Mba Obame van Gabon zich meldde bij de gebouwen van het VN-ontwikkelingsprogramma UNDP in de hoofdstad Libreville. Hij had zich daags tevoren uitgeroepen tot president en een schaduwregering gevormd met maar liefst 26 ministers. Zij vreesden allen dat ze gearresteerd zouden worden en zochten daarom bescherming van de VN. Met frisse tegenzin liet de UNDP de mannen toe. Zij zitten er nog steeds.
Enkele dagen later, op 29 januari, werd het serieuzer. Toen trokken in Libreville duizenden demonstranten de straat op. Met spandoeken en veel geschreeuw eisten zij het aftreden van president Ali Bongo. Begin februari verschenen er ook in andere steden in het land grote groepen demonstranten op straat.
De reactie van de regering bleef niet uit. Demonstraties werden met traangas en ander geweld uiteengeslagen en leiders van de demonstranten zijn opgepakt.
De zelfbenoemde president André Obame schuilt ondertussen met zijn schaduwregering nog steeds op de compound van de UNDP. De VN zitten behoorlijk met de zaak in de maag. Er zijn geruchten dat er druk wordt uitoefend op de schaduwregering om de gebouwen van de UNDP te verlaten. Maar de oppositieleiders kijken wel uit.
Sommige regeringsleiders van Afrikaanse landen bezuiden de Sahara krijgen het duidelijk op hun zenuwen van de wereldwijde aandacht voor revoluties in Noord-Afrikaanse landen. Burgers merken dat doordat leger en politie in verhoogde staat van paraatheid zijn.
In Malawi waren er maandag bijvoorbeeld demonstraties tegen de brandstofprijzen, die al enkele weken veel hoger zijn dan normaal. Die protesten waren daar dus niet gericht tegen de regering van president Bingu Wa Mutharika. Beducht voor uitbreiding van de betogingen liet Mutharika zijn politie met veel geweld en traangas ingrijpen.
Ook de Ugandese president Yoweri Museveni is merkbaar zenuwachtig voor volksoproer. Tijdens de verkiezingen die gisteren in het Oostafrikaanse land werden gehouden, waren politie, oproerpolitie, leger en presidentiële garde zo duidelijk zichtbaar aanwezig tot in de kleinste uithoeken van de hoofdstad Kampala dat veel van de keurig en rustig op hun beurt wachtende stemgerechtigden hoofdschuddend toekeken.
Opvallend is dat de eerste Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara waar onlusten uitbreken die te vergelijken zijn met de revoluties in Tunesië en Egypte, landen zijn die eigenlijk niemand kent. Djibouti en Gabon staan te boek als uiterst rustig en stabiel. Landen die zo goed als nooit voorkomen in Nederlandse kranten. Maar misschien zit ’m daar wel de kneep. Die landen zijn natuurlijk zo rustig, doordat de oppositie er geen kans krijgt haar stem te laten horen.
Beide landen worden geregeerd door een familiedynastie. De macht is de afgelopen tientallen jaren geconcentreerd rond een kleine, rijke elite. Vooral de regering van Ali Bongo staat erom bekend dat zij de olierijkdommen van het land schaamteloos naar zich toetrekt. Gabon heeft hoge olie-inkomsten en een bevolking van slechts 1,5 miljoen mensen. Het inkomen per hoofd van de bevolking is dan ook hoog in vergelijking met dat in andere Afrikaanse landen. Als het geld eerlijk verdeeld zou worden, zou Gabon een middeninkomenland zijn. Maar de rijkdommen komen nauwelijks terecht bij de gewone man. Een derde van de Gabonezen leeft in armoede.
In tegenstelling tot de grote media-aandacht voor de revoluties in Tunesië en vooral Egypte, is er nauwelijks belangstelling voor de pogingen tot revolutie in Djibouti en Gabon. Zolang de wereld geen aandacht geeft aan die landen, kunnen oppositieleiders daar ongezien verdwijnen en revoluties in de kiem worden gesmoord.