Dat zei de Limburgse gouverneur Leon Frissen vrijdag naar aanleiding van de presentatie van een rapport van de commissie-Deetman over de bevolkingskrimp in Limburg. Het rapport is opgesteld in opdracht van de provincie Limburg.

Het zuidoosten van Limburg is nationaal koploper als het gaat om krimp en vergrijzing. Om een waterbedeffect te voorkomen moeten gemeenten en regio’s niet langer met elkaar concurreren maar samenwerken. Desnoods moet die samenwerking worden afgedwongen door een ‘doorzettingsmacht’, zei Frissen.

Deze samenwerking is een noodzaak voor alle betrokken instanties en instellingen, zoals ook scholen, wonigcorporaties en zorgcentra.

De krimp maakt grootschalige sloop noodzakelijk, maar betekent ook het achteruit gaan van allerlei voorzieningen in dorpen en wijken. De Limburgse gedeputeerde Noel Lebens bepleitte vrijdag het samenvoegen van deze voorzieningen zoals winkelcentra en scholen, die dan wel beter bereikbaar moeten zijn via het openbaar vervoer. „Als je niks doet, holt het achteruit”, zei Lebens. „Dan is samenvoeging beter om de kwaliteit te garanderen”.

In een toelichting van het rapport zei Wim Deetman dat je de krimp niet kunt bestrijden. Wel kun je de nadruk leggen op het verbeteren van de kwaliteit van de regio, om verdere leegloop te voorkomen en nieuwe bedrijvigheid binnen te halen.

Een krimpende bevolking vereist ook „alle hens aan dek”, zei Deetman. „Iedereen die een beroep kan leren, moet dat doen. Geen dropouts meer!”.

Daarvoor is veel rijksgeld nodig. Frissen benadrukte dat de krimp geen Limburgs, maar uiteindelijk een nationaal en zelfs Europees probleem is. In een videoboodschap voor de genodigden in het Heerlense theater zei minister Donner, verantwoordelijk voor de aanpak van de krimp, dat hij wet- en regelgeving die de aanpak van de problemen rond de krimp in de weg staat, onder de loep neemt.