Opinie

Hillen: Nederland heeft een leger nodig

Voor hulpvaardigheid aan anderen en voor onze eigen veiligheid en economie is een krijgsmacht onmisbaar voor Nederland, betoogt Hans Hillen.

18 February 2011 10:42Gewijzigd op 14 November 2020 13:45
Foto ANP
Foto ANP

De afgelopen weken is hevig gedebatteerd over de politietrainingsmissie in Afghanistan. Moeten we wel gaan? Moeten we niet gaan? We gaan. Vooraf was toestemming nodig van het parlement. Die is er gekomen, maar niet vanzelf.

Ook eerdere missies hebben de afgelopen jaren tot het nodige rumoer geleid. Want hoewel onze militairen populair zijn –in 2006 zelfs uitgeroepen tot Nederlander van het Jaar– matcht de opdracht van Defensie niet met het maatschappelijke en politieke klimaat. Een klimaat waarin welvaart het zicht op de werkelijkheid ontneemt. Waarin we denken de oorlog te winnen door een goed gesprek met de vijand te beginnen. Een klimaat waarin emotie, hypes en tweets de boventoon voeren. Waarin de mening van de marktkoopman even zwaar telt als die van de deskundige.

Het is een klimaat waarin een gemeenschappelijk verhaal ontbreekt en het eigenbelang vooropstaat. Een klimaat waarin niet de inhoud de koers bepaalt, maar of we de spreker aardig vinden. Waarin we politici een mandaat van een week geven in plaats van vier jaar.

Te midden van dit dagkoersengeweld van de opiniepeilingen bevindt zich de krijgsmacht. Een van de laatste bastions met nog wél een ideaal met een gemeenschappelijke en langdurige horizon: het dienen van ons land. Het dienen van de veiligheid en welvaart van anderen.

Het werk van de krijgsmacht zou dus best met een bescheiden applausje begroet mogen worden. Maar hier gaan de wegen uiteen. De publieke opinie heeft onze militairen in het hart gesloten. Maar hun taken, hun buitenlandse missies, hun door de politiek gegeven opdracht bekijken velen met een mengeling van afkeer en ongemak.

In de publieke en politieke aarzelingen rond de nieuwste missie in Afghanistan klinken steevast twee elementen door. „Waarom zouden we de Afghanen helpen als we in eigen land genoeg problemen hebben?” En: „Wat heeft onze inzet daar eigenlijk voor zin?”

Laat mij daarop dit zeggen: vergist u zich niet in een aantal kwaliteiten van de krijgsmacht. Onze militairen zijn goed geoefend, goed bewapend en uiterst effectief. Ze hebben bovendien dertig jaar ervaring met vredesmissies en fysieke aanwezigheid in gebieden waar rechtsstatelijkheid en veiligheid voor burgers ver te zoeken zijn. Zij hebben grondige kennis opgebouwd van wat er in zulke gebieden nodig is. Er is geen Nederlandse militair die vandaag nog zegt: „Een probleem los je op met een kanon.”

Staat u mij toe Nederland wakker te schudden. We hebben een krijgsmacht nodig! Niet alleen vanwege onze hulpvaardigheid aan anderen. Maar ook voor onze eigen veiligheid. Voor onze eigen economie.

Laat ik beginnen met onze veiligheid. De wereld wordt er de komende jaren zeker niet veiliger en voorspelbaarder op. Vanwege de schuivende geopolitieke verhoudingen. Maar ook door de dreiging van energietekorten, klimaatveranderingen, cyberoorlog en voedsel- en waterschaarste. Dit kan tot revoluties leiden, maar ook ruimte geven aan terroristische groepen, vaak met veel geld en ingrijpende machtsmiddelen. We kunnen niet met onze rug naar deze ontwikkelingen staan.

De overheid heeft als kerntaak het Nederlandse grondgebied te beveiligen en de Nederlandse belangen te beschermen. Daarom heeft elke Rus die stiekem boven onze Waddenzee vliegt binnen een paar minuten twee Hollandse F-16’s naast zich. Dáárom zijn we met 20.000 militairen naar Afghanistan gegaan.

Dan onze economie. Onze handelsstromen over zee liggen direct onder schot van de internationale criminaliteit. Piraten zijn geen romantische Robin Hoods op snelle scheepjes die van onze welvaart snoepen. Piraterij is internationaal georganiseerde criminaliteit die misbruik maakt van de sociale en economische uitzichtloosheid binnen ”failed states”.

Lange tijd waren Europa, de Verenigde Staten en Japan de heersende economische grootmachten. We hebben sinds de jaren zestig onafgebroken stijgende welvaart meegemaakt. Maar dat duurt niet lang meer. China, India en Brazilië komen aangedenderd. Willen wij onze welvaart behouden, dan zullen we achter onze dijken vandaan moeten komen.

Nederland verdient zijn boterham voor driekwart in het buitenland. Willen we onze auto voor de deur houden, dan moeten we over de grens kijken. Een betrouwbare internationale partner zijn, die ook in NAVO- en EU-verband, of in andere coalities, zijn steentje zal moeten bijdragen. Dat betekent af en toe deelnemen aan de minder leuke klusjes, als je een militaire missie oneerbiedig zo mag noemen. Dat betekent risico’s dragen.

De auteur is minister van Defensie. Dit artikel is een samenvatting van de Machiavellilezing die hij woensdag hield in Den Haag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer