Het wordt nog een lange weg voor Egypte
Het was overweldigend, die vrijdagavond in Kiev. Al een paar dagen zwierf ik samen met een vertaler rond op het grote plein in de hoofdstad van Oekraïne. Maar nu zwol het aantal demonstranten ras aan. Om het hardst scandeerde men: „Joesjtsjenko! Joesjtsjenko!”
Men zei dat er wel 1 miljoen mensen in het centrum van Kiev waren. Niemand wist het echt, natuurlijk. Nooit eerder had ik echter zo veel mensen bij elkaar gezien. En ik zal ook wel nooit meer zo veel mensen te zien krijgen.
Tienduizenden demonstranten protesteerden al een paar weken tegen de uitslag van de verkiezingen van november 2004. Het was hartje winter. Tussen de tenten stonden overal olietonnen waarin vuur brandde.
Hun leider Joesjtsjenko had de verkiezingen verloren. Zijn rivaal Janoekovitsj was er met de stemmen vandoor gegaan. Waarschijnlijk door massale fraude.
Het grondwettelijk hof boog zich nu over een klacht van de aanhangers van Joesjtsjenko om de verkiezingen ongeldig te laten verklaren.
De uitspraak van de rechters kwam aan het eind van die vrijdagmiddag: de verkiezingen moesten over.
Op het Onafhankelijkheidsplein brak een oorverdovend gejuich los, uit honderdduizenden kelen. En dat hield aan tot diep in de nacht.
Ik hoopte maar dat ons hotel zou blijven staan. Want ik vermoed dat er rond Jericho minder Israëlieten waren dan Oekraïeners op dit plein.
En het was ook te mooi om waar te zijn. Door massaal naar de hoofdstad te komen, onderstreepte men de klacht bij het grondwettelijk hof. Die druk werd in de loop van die week alleen maar groter. En dan, vlak voor het weekend, ineens zo’n geweldige ontlading. Je zou er een boek over schrijven.
De media houden van zulke demonstraties. De camera’s houden van schreeuwende en hossende mensen, zoals ook de afgelopen weken in Egypte. Oekraïne en Egypte zijn namelijk geen voorbeelden waar mensen vanouds al te spontaan in het openbaar over politiek spreken. En die demonstraties bewezen dat men die grens over was.
Maar wie het vervolg over Oekraïne kent, weet dat we over Egypte niet echt optimistisch hoeven te zijn. De twee helden van de Oranjerevolutie, Viktor Joesjtsjenko en Julia Timosjenko, hebben elkaar jarenlang bevochten, totdat hun coalitie uit elkaar viel. Nu staat Janoekovitsj weer aan het roer. Maar deze keer wel wettig gekozen.
En gaat het nu werkelijk beter in Oekraïne? Bij de verkiezingen zal men waarschijnlijk niet meer op zo grote schaal frauderen, maar verder blijft het tobben. Het weet ook niet waar het bij wil horen, bij de Europese Unie en de NAVO, of juist bij Rusland. De ene helft van het volk kijkt (onder leiding van Joesjtsjenko) naar het westen, de andere helft (onder leiding van Janoekovitsj) naar het oosten. Over die tegenstelling kun je makkelijk een burgeroorlog uitlokken. Vrije verkiezingen zijn echt geen garantie op succes.
Het is prachtig om op zo’n vrijdagavond in zo’n roes van overwinning te verkeren. Maar die roes wakkert ook verwachtingen aan. Mensen denken dat hun jarenlange dromen over vrijheid, gelijkheid en (maximaal) geluk nu waar zullen worden.
Nu is het mooi als een land na een revolutie door idealen wordt geleid. Maar veel revoluties eindigen in een bloedbad omdat de leiders hun droom willen afdwingen. Ze wensen een utopie, en wel direct.
Revoluties zijn daarom helemaal niet zo’n goed middel om een land te hervormen. Het lijkt prachtig om overal te worden toegejuicht. Maar echte vernieuwingen komen stapje voor stapje. Een revolutionair heeft daar geen geduld voor. Dat is hem allemaal te slap.
Goed beschouwd staat Egypte er veel slechter voor dan Oekraïne. Er zijn geen alternatieve leiders en programma’s. Iedereen richt zich nu op de verkiezingen. Maar wat er daarna moet gebeuren, is volstrekt onhelder.
Het wordt dus nog een lange weg voor Egypte.