Calvijn te gast op een rooms-katholieke universiteit
Calvijn is dezer te dagen te gast op een plaats waar we hem niet direct zouden verwachten. Het Amerikaanse Calvijn Studiegenootschap houdt het tweejaarlijkse colloquium deze keer in South Bend, Indiana. Vanaf gisteren tot en met morgen krijgen Calvijn-kenners een hartelijk onthaal in de rooms-katholieke Notre Dame-universiteit. Hij had het eens moeten weten!
Nog opmerkelijker is het dat het juist op deze locatie is dat het gezelschap van predikanten in Genève het thema vormt van de conferentie. Daarbij valt alle licht op de wijze waarop Calvijn in het vacuüm van het kerkelijke leven en de ambtelijke structuren dat na de breuk met Rome was ontstaan, getracht heeft een goede bijbelse visie op de kerk en in het bijzonder op de dienaren van het Woord te ontwikkelen en in praktijk te brengen.
Het is een boeiende vraag wat Calvijn in deze omgeving te bieden heeft. Is hij een ’kat in een vreemd pakhuis’ of heeft hij juist ook voor een rooms-katholiek Amerikaans publiek iets wezenlijks te bieden? Daarom is het een niet minder interessante vraag wat men in de Notre Dame van de reformator van Genève en zijn mededienaren van het goddelijke Woord verwacht en zou willen leren.
Kortom, de context van dit colloquium is een opmerkelijk en boeiend gegeven. Al zijn de meeste van de ongeveer vijftig deelnemers duidelijk afkomstig uit de reformatorische traditie, wellicht zal de interconfessionele context een extra dimensie kunnen geven aan de onderlinge ontmoeting van Calvijn-kenners.
De eerste bijdrage aan het colloquium werd verzorgd door prof. Darlene Flaming, verbonden aan de Mercer University in Georgia. Haar onderwerp was: ”Het apostolische en pastorale ambt: theorie en praktijk in Genève”. Ze vergeleek dat wat Calvijn in de Institutie en in de exegese over het ambt van de predikant heeft geschreven met de manier waarop het predikantschap in Genève functioneerde.
Zoals de zon is in de natuur en eten en drinken voor het lichaam, zo is het apostolische en het pastorale ambt onmisbaar voor Christus’ kerk, zegt Calvijn. Het ambt van dienaar van het Woord wordt apostolisch en pastoraal genoemd. Daarbij is de reformator beducht voor een na-apen van de apostelen. Tegen het front van de Rooms-Katholieke Kerk en haar triomfantelijke beroep op de apostolische successie aan de ene kant en de dopersen, die zich direct op de apostelen meenden te kunnen beroepen voor hun geestdrijverige visie op het ambt aan de andere, stelt hij dat het bijzondere ambt van de apostelen van Christus alleen voor de begintijd was bestemd, terwijl het pastorale ambt voor alle tijden van de kerk geldt. Predikanten zijn geen apostelen. Het gaat in hun ambt echter wel om de twee wezenlijke zaken die ook het ambt van de eerste apostelen uitmaakten: de prediking van het Woord Gods en de bediening van de sacramenten.
Flaming merkte op dat Calvijn meer op lijkt te hebben met de apostel Paulus als rolmodel voor de predikant van zijn dagen, als de apostel die voorafgaande aan zijn roeping al een gedegen theologische training had ontvangen, dan met de twaalf discipelen, die Jezus als nog onervaren mensen had geroepen. Op die laatsten wilden de dopersen zich nogal eens beroepen, als ze het gebrek aan een gezonde theologische training compenseerden met een beroep op de geringe kennis van Jezus’ volgelingen op het moment dat Hij ze riep.
De eerste dag werd afgesloten met een referaat van prof. Irena Backus uit Genève. Zij sprak over de vraag in hoeverre Calvijn in zijn gedachten over de ”Compagnie des pasteur”, het predikantengezelschap van Genève, beïnvloed was door de patres, de kerkvaders.
Backus stelde dat de Bijbel voor Calvijn de enige bron was voor de wijze waarop de kerk gestructureerd en geregeerd mag worden. Toch waren de eeuwen na de tijd van de apostelen voor Calvijn ook een periode die van belang was, omdat daarin meer dan in latere eeuwen in de kerk van Rome duidelijk was dat de bijbelse normen nog gelding hadden.
Wat de ambtsdragers betreft: de bisschop was nog geen hiërarchische heerser, maar de eerste onder zijn gelijken; zoals ook de positie van Calvijn in Genève was, als moderator van de predikanten en de leraren. Voor Calvijn was een herstel van de apostolische kerk niet zozeer een kopiëren van de kerk zoals beschreven in Handelingen als zodanig. Hij had genoeg historisch besef om te weten dat dit niet zou lukken en ook niet nodig was om werkelijk bijbels kerk te zijn. Het ging hem om een reformatie die veel wat in latere tijden aan verslechtering was opgetreden naar bijbelse normen terugbracht tot wat in de Schrift wezenlijk is voor een kerk van Christus.