Niet open voor een catechismus van Elly en Rikkert
„Wat is christelijk gereformeerd? Een hervormde hoogleraar zei eens tegen zijn studenten: Schrift, belijdenis en nog wat. Als jullie mij kunnen uitleggen wat dat extra is, kan ik jullie vertellen wat christelijk gereformeerd is.” Op een symposium in Dordrecht gaven ds. K. Boersma en ds. J. M. J. Kieviet gisteravond hun visie op wat christelijk gereformeerd zijn inhoudt.
Ds. J. G. Schenau, predikant van de christelijke gereformeerde kerk van Dordrecht-Zuid -waarvan het veertigjarig bestaan werd herdacht-, had de vraag wat dit „en nog wat” inhoudt, voorgelegd aan zijn catechisanten. Antwoorden waren onder meer: bevinding, verdraagzaamheid, overal moeilijk over doen.
Zelf hield hij het op openheid. „Een open Bijbel en open oren voor wat de Heere zegt, open kansels, openheid voor anderen en de vragen van deze tijd. Maar of daarmee alles is gezegd?”
Tijdens het „open gesprek” was in elk geval volstrekt duidelijk dat er geen enkele openheid was voor de visie van de predikant die onlangs in een kerkelijk blad schreef dat de Heidelbergse Catechismus maar moet worden ingeruild voor een catechismus van Elly en Rikkert.
Wél was er openheid voor elkaar. Ds. Kieviet uit Rotterdam-Kralingen spontaan over zijn collega, de emeritus van Oud-Beijerland: „Ds. Boersma is voor mij iemand die stáát voor het beginsel van de CGK.” Waarop die reageerde: „Ds. Kieviet is iemand met een evangelische, op de puriteinen georiënteerde spiritualiteit die voluit Christus preekt en alle deuren openzet voor verloren zondaren.”
Op diverse punten gingen de predikanten met elkaar en met de zaal in gesprek. Ondanks veel gemeenschappelijks schatten zij sommige dingen anders in. Ds. Boersma stelde dat in de CGK het schriftgezag niet ter discussie staat. Nader onderzoek naar de precieze aard ervan acht hij een legitieme en noodzakelijke arbeid.
Ds. Kieviet meent dat de stelling enigszins te massief is, in het licht van recente ontwikkelingen. Met name uitte hij de vrees dat, mede gezien geluiden binnen de Gereformeerde Bond, een ontwikkeling in gang is gezet. „Ik ben bang dat de geest uit de fles is.”
Zijn collega ziet het als noodzakelijk alert te blijven. „Ik deel de zorg, maar niet als vrees. We moeten wat op ons afkomt positief benaderen en bevragen. Onze grondhouding van luisteren naar en gehoorzamen aan de Schrift moet ook in nieuwe situaties dezelfde blijven.”
Inzake kerkelijke contacten poneerde ds. Kieviet de stelling dat vruchtbaar kerkelijk contact en nauwer samenleven alleen mogelijk is op de grondslag van Schrift en belijdenis. Desgevraagd zei hij dat de onderlinge plicht en eveneens de onderlinge gemeenschap er, „althans in beginsel”, al zijn in de CGK zelf. „Wij zijn aan elkaar gegeven als gave en opgave. Maar net als in de contacten met andere kerken ervaar ik veel pijn over het gruis van het kerkelijk leven.”
De afstand met iemand die een voorkeur heeft voor een catechismus van Elly en Rikkert, zei ds. Kieviet op grond van de Schrift niet te kunnen overbruggen. Ds. Boersma, die zei onder de verdeeldheid gebukt te gaan, vindt de vraag hoe elkaar al luisterend te zoeken moeilijker. „Laten we met zijn allen om eenheid bidden.”
Op het punt van prediking en geloofsbeleving vindt ds. Boersma het niet moeilijk het van a tot z met zijn ambtsbroeder eens te zijn. Deze had de stelling verdedigd dat de prediking niet alleen gericht moet zijn op de beleving, maar eveneens de bevinding als inhoud dient te hebben: „Prediking is bevindelijke prediking of ze is geen prediking. Het werk van Vader, Zoon en Geest voor en in de zondaar hoort aan de orde te komen.”
Beide predikanten zijn ervan overtuigd dat de bijbeltekst bepalend is voor de aspecten van Gods heilswerk die in de structurele verkondiging nadruk krijgen. Het lukte hen niet in een korte discussie overeenstemming te bereiken over de vraag of Calvijn de orde van ellende, verlossing en dankbaarheid als een chronologische zag. Ds. Boersma erkende wel dat Calvijn chronologische uitdrukkingen gebruikte, maar stelde dat de reformator geen systematiek wilde geven. „Al veel eerder in zijn Institutie behandelt hij het geloof en de beloften. Elke christen leert alle drie de stukken. Maar de bekeringen in de evangeliën en Handelingen maken duidelijk dat het stramien van Schrift en belijdenis geen systematiek is.”