Verschrikking
Openbaring 2:17
„Ik zal hem geven een witte keursteen…”
Zo verschrikkelijk als gisteren beschreven en nog duizendmaal meer zal de jongste dag zijn, wanneer de Heere vuur en zwavel van de hemel zal doen regenen. Dan zullen duizend wonderen aan de lucht en de sterrenhemel gezien worden. Dan zullen de elementen branden en vergaan. Dan zullen de levenden in een ogenblik veranderen en alle doden opgewekt worden door de stem des archangels en het geluid van de stem van God. Tezamen zullen zij gedagvaard worden voor de vierschaar van de algemene Rechter, die daar komt met vuurvlammen om wraak te doen.
Dan zullen de goddelozen uit hun grafspelonken komen en het hoofd buigen. Als zij de Zoon des mensen op Zijn rechterstoel zien, zullen zij uitroepen: O, gij bergen, valt op ons. Maar zo verschrikt de goddelozen zullen zijn, zo verheugd zullen de vromen zijn. Zij zullen van blijdschap in de handen klappen en vrolijk juichen, terwijl Jezus komt om hen op te nemen in Zijn eeuwige heerlijkheid. Zoals de donder en de bliksem in de natuur niet altijd schadelijk zijn, zullen op die dag de verschrikkelijkste donderslagen voor de uitverkorenen enkel vrolijke voortekenen zijn van hun naderende verlossing.
Coenraad Mel, predikant te Hersfeld
(”Voorboden naar het laatste oordeel”, 1731)