„Eigenlijk zouden er 9 miljoen fiscale stelsels moeten zijn”
DEN HAAG – Tweede Kamerleden vernamen woensdag luid en duidelijk van experts dat het belastingstelsel neutraler en eenvoudiger kan. Maar hoe dan precies, daarover liepen de meningen uiteen.
Het levende bewijs dat de staat met zijn fiscale tentakels wel erg diep ingrijpt in het leven van burgers is 41 jaar, spreekt met een zachte g en is Kamerlid voor de PVV. PVV’er Van Vliet wil namelijk niets liever dan trouwen met zijn vriendin, met wie hij op dit moment een latrelatie heeft. Maar omdat zijn partner in dat geval direct ook zijn fiscale partner wordt, loopt zij vervolgens allerlei toeslagen en subsidies mis. Dus gaat de trouwkaart voorlopig nog maar niet naar de drukker, zei Van Vliet woensdagmorgen tijdens een hoorzitting in de Kamer.
De openhartigheid van Van Vliet was koren op de molen van CDA-Kamerlid Omtzigt. Die voert al jarenlang strijd om een einde te maken aan deze zogenoemde trouwtaks: de situatie dat partners die trouwen een fiks aantal belastingvoordelen mislopen vergeleken met samenwonenden.
Samen met de Kamerleden Dijkgraaf (SGP) en Koolmees (D66) hoopte Omtzigt woensdag door het organiseren van een rondetafelgesprek met experts (vooral economen en juristen) een begin te maken met het leefvormneutraler maken van het belastingstelsel. Want volgens de drie partijen betalen alleenverdieners (kostwinners en singles) nu fors meer belasting dan tweeverdieners met hetzelfde huishoudinkomen.
Om ervoor te zorgen dat de overheid minder stuurt in de keuzes die mensen maken, is volgens CDA, D66 en SGP een hervorming noodzakelijk. En nu staatssecretaris Weekers (Financiën) schrijft aan een verkennende notitie voor een herziening van het belastingstelsel, lijkt daarvoor de tijd rijp.
Het huidige belastingstelsel, dat naast een geïndividualiseerd schijventarief ook een trits aan heffingskortingen en toeslagen kent –vooral om de arbeidsparticipatie te stimuleren–, kreeg woensdag van geen van de aanwezige experts een pluim.
De Leidse hoogleraar (sociale en fiscale regelgeving) Koen Caminada sprak van een „ware wildgroei” aan heffingskortingen en toeslagen die niet zelden „tegen elkaar in werken.” Volgens de hoogleraar draait de overheid in totaal aan maar liefst 121 knoppen om inkomen te herverdelen.
„Afschaffen tenzij”, luidde daarom zijn devies voor alle kortingen en toeslagen. Het verbaast Caminada dat het kabinet daarmee niet allang begonnen is. „Ik hoor steeds dat er zo dringend bezuinigd moet worden. Nu, dat kan. Er gaan hier jaarlijks tientallen miljarden in om.”
Kritiek was er ook op het stapsgewijs afschaffen van de overdraagbare algemene heffingskorting voor de niet-werkende partner waartoe het vorige kabinet al besloot en waar de huidige minderheidscoalitie nog een extra slinger aan heeft gegeven. Die kritiek op de heffingskorting (door voormalig GroenLinksfractieleider Halsema ooit smalend aangeduid als aanrechtsubsidie) was zelfs zodanig fel dat Kamerlid Braakhuis (GroenLinks) verzuchtte: „Ik weet niet welke partij over de aanrechtsubsidie is begonnen, maar schande! Ik zal dit meenemen in mijn overwegingen.”
Over de vraag hoe het fiscale stelsel leefvormneutraler kan worden zonder dat dit te veel ten koste gaat van de arbeidsparticipatie, verschilden de experts echter duidelijk van mening. Zo brak jurist Jos Teunissen (Open Universiteit Heerlen) een lans voor de herintroductie van de belastingvrije som, pleitte fiscaal econome Nicole Gubbels (Universiteit van Tilbug) voor een splitsingstelsel, terwijl de prominente fiscalist Leo Stevens en econome Pott-Buter vooral brood zien in een vlaktaks, waar op zijn beurt overheidseconoom Bas Jacobs (Erasmus Universiteit Rotterdam) weer van gruwde.
Verschillende aanwezigen betoogden dat een belastingstelsel ook nooit volstrekt neutraal kán zijn, omdat de overheid bij het herverdelen van inkomen altijd keuzes maakt, die voor de een positief, maar voor een ander negatief kunnen uitpakken. Pedagoog Peter Cuyvers verwoordde dit het treffendst: om recht te doen aan alle individuele Nederlandse huishouden zouden er volgens hem „eigenlijk 9 miljoen verschillende fiscale stelseltjes moeten zijn.”