Bunker in Bussum uitgraven voor publiek
BUSSUM – Het Goois Natuurreservaat wil een van de zestig bunkers in De Fransche Kamp uitgraven en voor publiek openstellen. Drijvende kracht achter het initiatief is de Bussumse Historische Kring.
Nog geen 30 centimeter boven de bosgrond steekt een stuk beton uit. Pakweg 40 meter verderop steekt misschien een meter van een betonnen onderkomen boven het gras uit. De twee bunkers, want daar gaat het om, vormen onderdeel van een complex van zestig bunkers die meer of minder onder het zand verscholen liggen. „De bunkers, gebouwd tijdens de Eerste Wereldoorlog, vormen een onderdeel van misschien wel het minst bekende stukje van de Nieuwe Hollandse Waterlinie”, vertelt Klaas Oosterom, de secretaris van de Bussumse Historische Kring.
Oosterom organiseert al twee jaar historische natuurwandelingen door het gebied waar de bunkers verscholen liggen: op en bij seizoenskampeerterrein De Fransche Kamp, op de grens van Bussum en Hilversum.
Het gebied biedt een prachtig stuk natuur „met vogels als de buizend en de specht.” Als toegevoegde waarde bezit het de zestig bunkers. „De bunkers vormen een onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat was een gebied waarmee het westen van Nederland zich na de Franse tijd beschermde tegen vijandelijke legers uit het oosten. Het land kon vanaf wat toen nog de Zuiderzee heette tot de Biesbosch 30 tot 40 centimeter onder water worden gezet. Vijandelijke troepen konden dan niet zien wat er zich onder het water bevond.”
De linie werd regelmatig aangepast aan de ontwikkelingen die er waren op wapengebied. Oosterom: „Door de grote reikwijdte van het geschut moest de vestingstad Naarden op een grotere afstand worden verdedigd. In de Eerste Wereldoorlog bouwde het leger in een halve cirkel om Naarden zestig bunkers die als opvangstelling voor een terugtrekkend leger kon dienen, maar ook als uitvalsbasis voor een aanvallend leger.”
De bunkers werden stuk voor stuk bedekt met zand, zodat ze voor vijandelijke troepen nauwelijks zichtbaar waren. Het was de bedoeling dat de bunkers door middel van een 8 kilometer lange en 2 meter diepe loopgraaf met elkaar verbonden werden. „Toen er in november 1918 een einde aan de Eerste Wereldoorlog kwam, was er 1 kilometer van de loopgraaf gereed”, weet Oosterom.
Anno 2011 valt er van de loopgraaf niets meer te bekennen, maar de bunkers liggen er nog altijd als stille getuigen. „De bunkers zijn of door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog of pas na de oorlog volgestort met zand en de ingangen zijn dichtgemetseld.”
Het is de bedoeling dat één bunker wordt uitgegraven, inclusief een stuk loopgraaf. „Van een bank hebben we 3000 euro gekregen. Van een provinciaal fonds hopen we 4000 euro te ontvangen. Dat zou voldoende moeten zijn om het zand uit de bunker te zuigen en er een stalen deur voor te hangen.”
Het enige wat nog ontbreekt is een vergunning, maar dat is volgens Oosterom een kwestie van tijd. „Het uitgraven van de bunker en het toegankelijk maken voor het publiek sluit naadloos aan bij de aanwijzing in 2009 van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie als rijksmonument. Wat wij hier doen, leidt bovendien tot een verbetering van de bestaande toestand. Dat kan nooit op bezwaren stuiten.”