Analyse: trendbreuk rond zwarte scholen
DEN HAAG – Minister Van Bijsterveldt kondigde maandag een belangrijke beleidswijziging aan bij de aanpak van segregatie in het onderwijs: inzetten op kwaliteit en vrijheid voor ouders.
Door de massale immigratie van Marokkanen en Turken in de jaren zeventig van de vorige eeuw, de bevolkingsgroei van deze groepen en door de voortgaande immigratie zijn er in veel steden zwarte wijken en zwarte scholen ontstaan. De kwaliteit van het onderwijs is vaak onder de maat omdat veel kinderen een taal- en een leerachterstand hebben.
Ouders met autochtone kinderen in zwarte wijken zagen en zien dit met lede ogen aan. De meesten van hen willen liever niet dat hun kind op een school komt waar de overgrote meerderheid bestaat uit kinderen van buitenlandse afkomst. Daarom kozen ze vaak voor een witte school buiten de wijk of nog rigoureuzer: ze gingen verhuizen.
Sociologen, onderwijskundigen en politici hebben zich het hoofd gebroken over manieren om dit proces te keren. Steeds stuitten zij op het probleem dat ouders zelf mogen bepalen naar welke school ze hun kinderen sturen, een rechtstreeks gevolg van de vrijheid van onderwijs die Nederland heeft. Sommige opiniemakers stelden zelfs dat het bijzonder onderwijs zijn verantwoordelijkheid ontliep om allochtonen op te nemen. Maar die bewering wordt gelogenstraft door de feiten.
Een serie experimenten met gedwongen spreiding, waarbij ouders in hun vrijheid werden beperkt, was het gevolg. Concreet gaat het om dubbele wachtlijsten, toelating op grond van postcode, een aanmeldmoment voor alle ouders enzovoort. Zelfs SGP-leider Van der Vlies liet zich op enig moment ontvallen dat hij serieus wilde nadenken over een quotum allochtonen op orthodox-christelijke scholen.
Minister Van Bijsterveldt van Onderwijs kondigde maandag aan dat ze een eind wil maken aan de bestrijding van segregatie in het onderwijs. „Zwarte scholen zijn een feit. Voor mij als minister is bestrijding van segregatie an sich geen doel”, zei ze in een interview met de Volkskrant. Het enige criterium dat geldt, is kwaliteit.
De minister is tot dat inzicht gekomen omdat veel wetenschappers aangeven dat de problemen niet in de huidskleur van de leerlingen zit. De minister kent zwarte scholen die het uitstekend doen en witte scholen die achterblijven.
De bewindsvrouw voegde er –niet onbelangrijk– aan toe dat het voor haar als christendemocraat van betekenis is dat ouders zelf de school voor hun kind kunnen kiezen.
De minister zegt dat de beleidswijziging niets heeft te maken met de gedoogsteun van de PVV aan het minderheidskabinet van VVD en CDA. Dat zal ze zo hebben gezegd, maar het is wel een feit als het CDA niet politiek zou samenwerken met VVD en PVV, maar met een of meerdere linkse partijen, zij deze keuze nooit had kunnen maken.
Nu er nuchterheid komt in de plaats van links idealisme is daarmee de problematiek van achterstanden niet opgelost en weggewerkt. De minister heeft zichzelf veel huiswerk gegeven, namelijk werken aan kwaliteitsverbetering op zwarte én witte scholen.