Opinie

Conventie is aan CU en SGP niet besteed

De Europese Unie wordt in een nieuw jasje gestoken. Het is de bedoeling dat veranderingen aan worden gebracht in de samenstelling, de bevoegdheden en de werkwijze van de diverse organen. Over enkele weken moeten de voorstellen voor die bestuurlijke hervormingen van de speciaal hiervoor in het leven geroepen conventie gereed zijn. De voorbereidingen verkeren in het beslissende stadium.

22 May 2003 11:16Gewijzigd op 14 November 2020 00:20

Ook de twee protestantse partijen uit ons land participeren in het grote politieke Europa. ChristenUnie en SGP beschikken immers over een gecombineerde, drie man sterke fractie in het Europees Parlement (EP). De leden daarvan doen in Brussel en Straatsburg met veel ijver hun werk.

Zij leveren nauwgezet een inbreng in de vergaderingen en vertolken, voorzover relevant bij een onderwerp, in de soms krap bemeten spreektijd het principiële gedachtegoed. De invloed is misschien gering, maar het eigen geluid klinkt in ieder geval helder door en hun optreden wekt bij andersdenkenden respect en waardering.

Des te meer verbaast het dat zij tot dusver in de discussie over de toekomstige opzet van de EU er het zwijgen toe doen. Waar blijft hun bijdrage aan dit begin vorig jaar al gestarte debat?

Er staat veel op het spel. Het gaat namelijk om niet minder dan het opstellen van een gemeenschappelijke grondwet. Daarbij zijn kwesties aan de orde als: Hoe ver reikt de macht van het verenigd Europa, welke normen en doelstellingen liggen ten grondslag aan het handelen en hoe worden straks beslissingen genomen? We mogen van de eurofractie van de twee genoemde christelijke groeperingen toch verwachten dat zij tijdig antwoorden formuleert op dergelijke belangrijke vragen.

De EU maakt zich op voor de uitbreiding. Op 1 mei 2004 treden tien landen toe, op latere tijdstippen volgt wellicht nog een aantal. Om met een zo omvangrijke club slagvaardig te kunnen blijven functioneren, zijn aanpassingen nodig in de interne organisatie. Het Verdrag van Nice, waarover de regeringsleiders eind 2000 na een moeizaam conclaaf een akkoord bereikten, leverde in dat opzicht te weinig op. Daarom zijn we op herhaling.

In februari 2002 is een conventie geïnstalleerd: een soort adviescommissie, met als voorzitter de Franse oud-president Valéry Giscard d’Estaing. Zij telt 105 leden, afgevaardigden van de nationale regeringen en parlementen van de huidige en beoogde lidstaten, van de Europese Commissie en van het Europees Parlement. Haar taak luidt een ontwerptekst te vervaardigen met artikelen over de intenties van waaruit en de spelregels met behulp waarvan de Unie de komende decennia zal opereren.

Niet deze ’denktank’, maar de regeringsaanvoerders -dat zijn premier Balkenende en zijn collega’s- nemen uiteindelijk de besluiten. Zij willen op 20 juni, als zij voor een top bijeen zijn in het Griekse Thessaloniki, het resultaat van het in de voorbije maanden gevoerde overleg ontvangen. Vervolgens openen zij waarschijnlijk in de herfst een zogenaamde intergouvernementele conferentie (igc). Daaronder verstaan we de onderhandelingen binnen deze politieke elite, op basis van de aangereikte voorstellen, die op enig moment zullen uitmonden in een definitief document.

Er is bewust voor gekozen om voorafgaande aan de igc een conventie te beleggen. Deze aanpak dient ertoe een brede en transparante discussie te bevorderen. Geen onderonsjes tussen diplomaten en ministers achter gesloten deuren, maar gedachtewisselingen tussen vertegenwoordigers uit alle landen en instellingen in het openbaar; voorstellen en ideeën zijn via internet toegankelijk voor iedereen.

Het Europees Parlement is in dat forum aanwezig met zestien personen. Tot die delegatie behoort niet iemand uit de fractie van de kleine christelijke partijen uit Nederland. Die is dus niet in de positie om haar overwegingen direct, tijdens de zittingen van de conventie, voor het voetlicht te brengen. Uiteraard kan zij die wel op schrift aan Giscard en de overige leden van het door hem geleide gezelschap doen toekomen. Die worden van allerlei kanten bestookt met opinies; en daar zijn ze ook voor.

Maar, zoals vermeld, helaas missen we tot nu toe de visie van ChristenUnie-SGP. Moet de EU een voltijd voorzitter krijgen? Moet elk land een eigen commissaris behouden? Dat zijn bijvoorbeeld twee hete hangijzers, die binnen Europa voor forse verdeeldheid zorgen. Politici geven er graag hun mening over. Nu het erom spant, zoeken zij de publiciteit om hun kijk op de zaak te bepleiten. Vragen we de fractie van CU-SGP in het EP hoe zij over deze thema’s denkt, dan blijft commentaar echter uit en wordt van die zijde alleen verwezen naar een brochure die in de loop van juni verschijnt.

De betrokkenen europarlementariërs zeggen dat zij eerst een afstemming van de opvattingen willen met de partijbesturen en met de kamerleden in Den Haag. Begrijpelijk dat zij zorgvuldigheid betrachten, zeker omdat de Europese integratie een vraagstuk betreft waarmee binnen ChristenUnie en SGP altijd al is geworsteld. We herinneren aan de invoering van de euro, waaraan zij bij de besluitvorming in het EP geen steun verleenden.

Maar ondertussen tikt de klok door. Over een maand kennen we het eindproduct van de adviesgroep. Wie pas daarna met zijn standpunten naar buiten treedt, kan alleen nog achteraf reageren op de voorstellen, kan die toejuichen of afwijzen, maar kan op de inhoud ervan geen invloed meer uitoefenen. Die loopt dus achter de feiten aan. Het lijkt erop dat de conventiemethode, die bedoeld was om op weg naar de slotconclusies een breed debat uit te lokken, aan de eurofractie van ChristenUnie en SGP niet is besteed.

A. A. C. de Rooij

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer