Kopten Egypte onder zware druk
CAÏRO – De golf van geweld tegen koptische christenen in Egypte gaat ook tijdens de onlusten in het Noord-Afrikaanse land onverminderd voort. Zaterdag werd een kerk volledig vernield, terwijl vorige week bekend werd dat elf christenen vermoord werden.
Over wat precies gebeurd is bij de koptische kerk in Rafah, in het noorden van de Sinaïwoestijn, verschillen de lezingen.
De door de regering gecontroleerde media in Egypte maakte pas zaterdagavond voor het eerst melding van de vernieling van de kerk. Volgens het dagblad al-Ahram werd de kerk zaterdag bestormd door zwaarbewapende moslims. Die probeerden de kerk volledig te vernielen, wat niet lukte. Uiteindelijk werd daarom besloten het gebouw in brand te steken.
De plaatselijke priester, Joseph Sobhi, vertelt echter tegenover andere bronnen dat de kerk een week eerder, op 29 januari, bestormd is door een groep van meer dan honderd gewapende mannen. „Zij roofden alles wat ze dragen konden.” Iconen moesten het ontgelden en kruisen op de koepel en de kerktoren werden naar beneden gehaald.
Toen er uiteindelijk niets meer te halen viel, werden de kathedraal en alle erbij horende gebouwen in brand gestoken. „Dit alles gebeurde reeds een week geleden”, aldus de zwaar aangeslagen priester „alhoewel geen enkele Egyptische of buitenlandse krant erover bericht heeft.”
De priester meldt dat na de overval de grondstructuren van de kerk nog overeind stonden. Vandaar dat de gewapende bende zaterdag terugkeerde. Deze keer hadden de overvallers gasflessen meegenomen. „Deze hebben ze tot ontploffing gebracht en wat er nog overeind stond van onze kathedraal werd vernietigd”, aldus Sobhi.
Rafah grenst aan de door de Palestijnse Hamas gecontroleerde Gazastrook. De Sinaïwoestijn is het woongebied van bedoeïenenstammen, die onmiddellijk verklaarden niets met de verwoesting van de kathedraal te maken te hebben. Plaatselijke autoriteiten wezen gisteren met een beschuldigende vinger naar Palestijnen.
Koptische organisaties hebben echter hun twijfels hierover. Ook na de aanslag op nieuwjaarsdag in Alexandrië trachtten de Egyptische autoriteiten om de verantwoordelijkheid hiervoor bij de Palestijnen te leggen.
Veel bedoeïenenstammen in de Sinaï zijn actief betrokken bij de illegale handel in drugs en wapens. Deze stammen worden door plaatselijke kopten omschreven als „vijandig tegen de koptische aanwezigheid in het gebied.”
Volgens de Egyptische gouverneur van het Sinaïgebied was er geen sprake van een ontploffing bij de kerk. Hij stelde dat er slechts sprake was van brand.
