Belastingadvies voor pastoriebewoners
Predikanten die vrij wonen in een pastorie met een hoge WOZ-waarde krijgen het advies om uit te rekenen of het toepassen van de regels van de loonbelasting voor hen voordelen biedt. Met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001 kunnen zij zich laten aanmerken als pseudo-werknemer. Veel predikanten zijn nu nog pseudo-ondernemer. Zij vallen onder de regels van de nieuwe Wet inkomstenbelasting.
Voor de Wet onroerendezaakbelasting (WOZ) laten burgerlijke gemeenten elke vijf jaar de waarde van de onroerende goederen schatten. Met ingang van vorig jaar, toen het nieuwe inkomstenbelastingstelsel (met de drie boxen) van kracht werd, moeten predikanten die vrij wonen -net als ondernemers- 1,9 procent van de getaxeerde waarde van de ambtswoning bij hun inkomen optellen.
De Bond van Nederlandse Predikanten (BNP) gaat er dan wel van uit dat de 1,9 procent alleen over het woongedeelte berekend dient te worden.
Desondanks kan deze manier van berekenen bij dure ambtswoningen aardig in de papieren gaan lopen.
Om dit probleem te omzeilen, kan een predikant kiezen voor het loonbelastingregime. Degene die het traktement verschaft (de kerkvoogdij) rekent dan de verschuldigde belasting uit, houdt deze in en draagt deze maandelijks af aan de Belastingdienst. In dit geval dient er een loonadministratie te worden bijgehouden.
Ook bij deze berekening moet rekening worden gehouden met de waarde van het vrij wonen. Maar de fiscus gaat in dit geval echter niet uit van de WOZ-waarde van de pastorie. De predikant moet de besparingswaarde opgeven. Dit is het bedrag dat een gemiddeld iemand met hetzelfde inkomen die zelf de huisvesting regelt, gemiddeld uitgeeft. Het is dus gekoppeld aan het inkomen en niet aan de waarde van de woning.
Voor 2001 gelden de bedragen die hervormde predikanten volgens de kerkorde boven op hun traktement ontvangen wanneer er voor hen geen pastorie beschikbaar is. Afhankelijk van de klasse van de gemeente varieert dit bedrag van 3888 euro (8568 gulden) per jaar tot 6755 euro (14.886 gulden) per jaar. De belastinginspecteur dient overigens in te stemmen met de hoogte van dit bedrag. Voor 2002 volgt er nadere informatie.
De predikant is echter niet klaar wanneer hij uitrekent of 1,9 procent van de WOZ-waarde van pastorie meer of minder is dan de kerkordelijke vergoeding.
Hij heeft, wanneer hij kiest voor het pseudo-werknemerschap, namelijk geen recht meer op aftrekposten die samenhangen met de uitoefening van het beroep, vakliteratuur bijvoorbeeld. Dat is dus een nadeel.
De predikant als pseudo-ondernemer, die zijn inkomsten bruto ontvangt, mag namelijk binnen de grenzen van de wet de kosten voor de goede uitoefening van het beroep wel aftrekken.
Aan de andere kant zijn er enkele fiscale voordelen die weer alleen voor hen gelden. De spaarloonregeling bijvoorbeeld. Als regel worden vergoedingen waar werkelijke kosten tegenoverstaan, bijvoorbeeld reiskosten, ook bij de predikanten die kiezen voor het loonbelastingregime, niet belast, aldus de BNP.