Kerk en Theologie / Kerk in Den Haag / De Oogst
Erfgoed of zwerfgoed? Die vraag stelt prof. dr. Willem J. van Asselt in het tijdschrift Kerk en Theologie aan het slot van een bijdrage over de Dordtse Leerregels en de predestinatieleer, in zijn dubbele gestalte van verkiezing en verwerping.
„Blijft natuurlijk de vraag of Dordt inderdaad een geloofsgoed van eergisteren is. Heeft deze synode afgezien van de historische context waarin ik haar nadrukkelijk geplaatst heb toch een blijvende theologische betekenis? Ik wil hierover drie opmerkingen maken.
In de eerste plaats een historische opmerking: de gereformeerde orthodoxie heeft de predestinatie niet uitgevonden. De Bijbel spreekt erover. Augustinus en vele middeleeuwse theologen zoals Thomas en Duns Scotus, de reformatoren Luther en Calvijn –om slechts enkele namen te noemen– kenden de notie ook. We moeten deze leer plaatsen in een breed theologiehistorisch perspectief.
In de tweede plaats maak ik een taalkundige opmerking. Een semantische analyse van de term ”praedestinatie” leert dat gereformeerde scholastici en hun middeleeuwse voorgangers het voorzetsel prae- niet hanteerden als een chronologische aanduiding. Dit voorzetsel wijst niet op een vanaf eeuwigheid gefixeerd scenario voor de mensheid, waarvan God zelf en wij mensen de gevangenen zijn. Integendeel. Het voorzetsel prae- is aanduiding van een structurele categorie, die wijst op de absolute prioriteit van Gods handelend initiatief. En daarin vindt een mens zekerheid. Bovendien wordt niemand op de verwerping aangekeken. Pastoraal geldt voor elk mens, wie hij of zij ook is, het oordeel der liefde (judicium caritatis).
In de derde plaats een meer systematische kanttekening. We kunnen niet stellen dat de gereformeerde orthodoxie een theologie construeerde die uitging van slechts één centrale hoofdgedachte, namelijk het absolute besluit van de goddelijke predestinatie, dat als een decretum horribile het hele systeem beheerst. Zo’n centraal dogma is een typisch negentiende-eeuwse constructie en werd geïntroduceerd door de school van de Zwitserse theologiehistoricus Alexander Schweizer (1808-1888), die ook in Nederland grote invloed verkreeg. Wie kennis heeft van het gehele corpus van de klassiek gereformeerde theologie ontdekt dat nergens in deze theologie de leer van de besluiten van God en zeker niet de predestinatieleer aangewezen worden als het principium theologiae (uitgangspunt van de theologie) of als articulus fundamentalis (fundamenteel artikel). Ook niet in de leerregels.
Ten slotte een samenvattende opmerking. Met de opstelling van de Dordtse leerregels werd ten aanzien van de predestinatie inderdaad een standpunt geformuleerd dat médebepalend werd voor de verdere ontvouwing van de gereformeerde theologie. Daarbij moet echter wel aangetekend worden dat het historisch en theologisch onjuist zou zijn om in deze leerregels een samenvatting te zien van de gehéle gereformeerde theologie. Door het debat met de remonstranten zijn ze een uitvergroot fragment, maar wel een fragment dat vervolgens weer teruggeplaatst moet worden in het grotere verband van de gehele gereformeerde traditie.”
Veertig jaar geleden werd het grote rooms-katholieke weeshuis en opvoedingsgesticht Groenestein in Den Haag gesloopt. Nog steeds doen gruwelverhalen erover de ronde, schrijft het blad Kerk in Den Haag.
„Groenestein mag dan in 1971 zijn afgebroken, de herinneringen zijn gebleven. Dat bleek in 1982, toen de NOS een documentaire over het huis uitzond van de schrijver en cineast Hans Koekoek. Het was een film, gebaseerd op herinneringen van oud-bewoners. Tegelijk schreef hij er een boek over, ”Het Groenesteinsyndroom”. Hij sprak met mannen en vrouwen die een deel van hun jeugd aan de Loosduinseweg hadden doorgebracht en daar nog de vreselijkste herinneringen aan bewaarden. Een vrouw vertelde: „Als ik er met de bus langs rij, moet ik altijd naar die lege plek kijken. Ik word er naar toe getrokken, ik moet kijken… en dan huil ik van binnen. Dan denk ik aan die jaren die ik daar heb doorgebracht en het leed dat ik daar heb ondergaan. Dan komt heel die jeugd weer naar boven. Alles komt terug, al dat verdriet en die ellende en dan ben ik de hele middag uit m’n doen.”
Een man: „Wanneer je tegensprak… d’r was een grote kast, daar werd je de hele middag in opgesloten. Als je je behoefte moest doen, kon je er natuurlijk niet uit. Je deed je behoefte in die kast. Nou, de gevolgen waren niet te overzien… die straffen die ze gaven… ’t was gewoon verschrikkelijk.”
Een man: „De enige aandacht die je kreeg, was een knal voor je kop.”
Een vrouw: „Een niet al te harde klap gold als een liefkozing.”
De reputatie van Groenestein was in katholieke Haagse gezinnen een bruikbaar drukmiddel als kinderen er aan tafel een potje van maakten. Moeder hoefde maar even te dreigen met de Loosduinseweg, of de boterham verdween gehoorzaam naar binnen.”
Opwekkingen, genezingen: meer dan eens valt erover te lezen in zendingsbladen en -nieuwsbrieven. Hoe kun je weten of zulke berichten betrouwbaar zijn? Onder de kop ”Waarheid en leugen in zendings-pr” geeft missiologe Kim ter Berghe in het blad De Oogst enkele vuistregels.
„Wees alert als het woord ”opwekking” wordt gebruikt. Opwekkingen komen voor, maar zijn zeldzaam. Als iemand ze meer dan eens in zijn bediening meemaakt, is dit verdacht. Bij twijfel kan het goed zijn plaatselijke nieuwsmedia op internet te raadplegen. Als er echt een opwekking op grote schaal is begonnen, zal dit doorsijpelen in de seculiere media en/of in berichtgeving van andere christelijke organisaties die in hetzelfde gebied werken. Opwekkingen komen voor, maar zijn zeldzaam. Kenmerken van een echte opwekking zijn onder andere kerkgroei, zowel in de breedte als in de diepte, het radicaal afwijzen van zonden en heidense gebruiken, een Bijbelse prediking en een doorwerking daarvan in de maatschappij.
Wees alert op persoonsverheerlijking. Zending kan een heel lucratieve bezigheid zijn voor bepaalde narcistische personen. Zij krijgen veel aandacht en respect en als ze het slim spelen ook nog een hoop geld. Tel eens hoe vaak een bepaalde persoon wordt afgebeeld in een blaadje of in beeld komt in een video en vraag je af of dat normaal is. Kijk ook hoe deze persoon wordt afgebeeld. In de ene hand een Bijbel, de andere hand zegenend opgeheven, omstraald door het licht van de spotlights? Dan kan het goed zijn dat je te maken hebt met een klassiek geval van een self-made messias.
Fantastische claims zijn bijna altijd verdacht. Zijn er op één dag tienduizend mensen of meer tot geloof gekomen? Dan doen ze het beter dan de Geest met Pinksteren. Worden er aan de lopende band mensen genezen? Als dit echt waar is, zullen ook andere media hiervan berichten. Er is al vaker overtuigend aangetoond dat als iedereen die op deze manier tot geloof gekomen is ook echt christen was geworden, er in elk geval in Afrika geen heiden meer zou rondlopen.”