Kan Twitter regimes verjagen?
Sociale media zoals Twitter en Facebook spelen een belangrijke rol bij de Egyptische protestacties, net als eerder in Tunesië. Maar in Twitterrevoluties geloven de meeste analisten niet.
De Egyptische autoriteiten vrezen de sociale media en daarom moet internet het ontgelden. Sinds donderdagavond ligt het Egyptische internetverkeer vrijwel volkomen plat. De rol van media zoals Twitter en Facebook bij de onlusten in Tunesië moeten het regime alert hebben gemaakt.
Internetanalisten van het bureau Renesys noemden het stilleggen van het internationale internetverkeer in Egypte „een daad die in de internetgeschiedenis geen precedent kent.” Was de Egyptische regering terecht zo bezorgd? Volgens sommige analisten zou president Ben Ali nooit uit Tunesië zijn verjaagd zonder internet. Anderen geloven daar niets van. „Het idee dat sociale media revoluties kunnen bewerkstelligen is te onnozel en te infantiel om op in te gaan”, twitterde de bekende Amerikaanse hoogleraar journalistiek Jay Rosen onomwonden.
De meeste analisten stellen het niet zo boud, maar zijn eveneens beducht te veel eer te geven aan Facebook en Twitter. In een veelgeprezen bijdrage voor het Amerikaanse tijdschrift Foreign Policy onderstreepte Harvardonderzoeker Ethan Zuckerman dat de Tunesiërs de straat opgingen „als gevolg van decennia van frustratie, en niet in reactie op WikiLeaksdocumenten (…) of een Facebookupdate.” Met andere woorden: sociale media speelden een rol, maar zonder Twitter en Facebook was er vroeg of laat ook een revolutie uitgebroken.
De Amerikaanse politiek wetenschapper David Kravets citeert op zijn blog de Egyptische schrijver Issandr al-Amrani, die nuchter constateert dat er ook al revoluties waren voor Twitter en Facebook. „Het gaat over jarenlange repressie en dictatuur. Het is niet ingewikkelder dan dat”, aldus Al-Amrani. Verschillende onderzoekers wijzen er bovendien op dat elke periode van de geschiedenis zijn eigen middelen kent om mensenmassa’s te mobiliseren. Tijdens de Franse Revolutie van 1789 waren dat de eerste kranten, tijdens de Iraanse Revolutie van 1979 de audiocassette en nu zijn dat Twitter en Facebook. En ja, in al die revoluties werden de meeste mensen misschien nog wel gemobiliseerd door simpele mond-tot-mondreclame.
Ontnuchterende conclusies, maar sociale media hoeven nog geen revoluties te ontketenen om een belangrijke rol te spelen in de recente onlusten. Want dat staat buiten kijf. Betogingen worden georganiseerd via Twitter, nieuwtjes gaan razendsnel de wereld over en er vindt uitwisseling van informatie plaats over praktische zaken zoals: hoe krijg ik traangas van mijn gezicht? Wie op Twitter commentaren volgt met hashtags (een soort labeltje dat iemand aan zijn Twitterbericht kan hangen om het onderwerp aan te geven) zoals #egypt, #Suez of #Cairo ziet per uur duizenden tweets langskomen. Tienduizenden mensen zijn op die manier wereldwijd betrokken bij de opstand.
En dan zijn er nog de vele foto’s en filmpjes op sites zoals Flickr en YouTube. Beelden van demonstraties verspreiden zich onafhankelijk van reguliere media over het land en de wereld. Sterker nog: grote televisiestations zoals CNN gebruikten de afgelopen dagen veel van deze filmpjes voor hun uitzendingen. De opnames zijn dan wel schokkerig en onduidelijk, maar het alternatief is vaak: geen beelden.
Bovendien kunnen nieuwszenders die uit het land worden verbannen, met amateurmateriaal gewoon blijven uitzenden. Zo sloten de Egyptische autoriteiten het kantoor van de Arabische nieuwszender Al-Jazeera in Caïro, omdat de omroep de onlusten te veel zou aanwakkeren. Al-Jazeera riep daarop de hulp in van Egyptenaren om hun eigen filmpjes te maken en die op internet te zetten en naar de zender te sturen, zodat de nieuwsgaring kan doorgaan.
Kun je zeggen dat revoluties makkelijker zijn geworden door sociale media? „Moeilijke vraag”, vindt onderzoeker Joss Hands van de Anglia Rustinuniversiteit in Cambridge. „Het is nog te vroeg om daarover verregaande conclusies te trekken, maar over het algemeen denk ik niet dat sociale media revoluties iets gemakkelijker maken.” Hands schreef onlangs het boek ”@ is for Activism”, waarin hij de veranderingen in de politiek analyseert door digitale media en sociale netwerken. Hij richt zich daarbij vooral op de rol van verzet en opstand tegen de gevestigde orde.
„Elke revolutie moet je plaatsen tegen de achtergrond van de eigen tijd, plaats en mogelijkheden”, aldus Hands. „Met dat in het achterhoofd kun je zeggen dat sociale media nieuwe mogelijkheden scheppen voor actie.” Volgens de Britse wetenschapper ligt de rol van sociale media met name in het vermogen om verschillende groepen snel bijeen te brengen. „Dissidenten vinden elkaar sneller en effectiever dan ooit, waardoor in korte tijd een collectieve actie mogelijk is. Op die manier was dat niet mogelijk via de traditionele media zoals radio, televisie en kranten.”
Wat dat betreft is Hands geen verklaard tegenstander van een term als Twitterrevolutie. „De term hoeft niet letterlijk genomen te worden, maar wijst op een nieuw element in revoluties. Het is een manier om de veranderde dynamiek en nieuwe mogelijkheden te verwoorden.” Het gaat echter fout als Twitter los van de context wordt gezien, aldus de docent. „De virtuele wereld van internet kan net zo min van de echte wereld gescheiden worden als het lichaam van de geest. Twitter en andere sociale media kunnen niet geïsoleerd worden als de oorzaak (of juist niet) van iets. Ze zijn deel van de structuur van het sociale leven.”
Of revolte gemakkelijker is geworden? Hands’ collega Zeynep Tufekci van de Amerikaanse universiteit van Maryland is eveneens voorzichtig met vergelijkingen met de geschiedenis. „Veel dingen zijn anders”, reageert de sociologe op de vraag. „Ik vergelijk liever niet met het verleden” Ze ziet echter veel voordelen van sociale media om democratie te promoten in dictatoriale regimes. Sociale media verlagen de drempel naar collectieve acties, ze creëren een publieke ruimte, geven informatie door en fungeren bovendien als verbindende schakel tussen landgenoten in het buitenland en in het thuisland. Ze wijst erop dat sociale media bovendien moeilijker te censureren zijn. „Sociale media creëren niet zozeer dissidente geluiden, maar versterken de oppositiebewegingen op plaatsen waar er onrust en verzet is.”
Hoewel sociale media een belangrijke rol kunnen spelen in het kanaliseren van onlusten, is succes niet gegarandeerd. In Iran was er tijdens de demonstraties van 2009 ook sprake van druk Twitter- en Facebookverkeer, maar de opstand werd neergeslagen. Tufekci: „Als de dictator uiteindelijk niet valt, keren voordelen van sociale mobilisatie door internet zomaar om in het tegendeel. Denk daarbij aan het gemak om dissidenten na te trekken, en zeker de organisatoren van een protest.” Want wat op internet is gepubliceerd, blijft vaak lange tijd openbaar.
Maar ook regimes weten niet hoe onlusten uitpakken en beperken het internetverkeer daarom liever. Zelfs de Chinese autoriteiten lijken onrustig te worden van de demonstraties in Egypte en blokkeerden daarop het woord Egypte in de Chinese variant van Twitter: Suki. Daarbij is verslaggeving van de politieke onrust in de staatsmedia aan strikte banden gelegd. Wie op Suki zoekt op Egypte zou een tekst krijgen met de boodschap: „In overeenstemming met de relevante wetten, bepalingen en beleid, worden de zoekresultaten niet getoond.”
Niet alleen het Egyptische regime krijgt dus de rillingen van hem onwelgevallige samenscholingen in de digitiale wereld. Maar als de wetenschappers gelijk hebben, is er voor China geen reden om achterover te leunen. Als de mensen ontevreden zijn, komt die revolutie er vroeg of laat, alle blokkades op Twitter –of hoe het ook mag heten– ten spijt.
Twitteren via Nederland
Oud-journalist en anglicaans priester Jos Strengholt (51) houdt vanuit Caïro een blog bij over de toestand in de stad. Bovendien is hij zeer actief op Twitter. Hoe dat gaat? Op zijn blog legt Strengholt het uit: „De berichten die hier en op Twitter verschijnen bel ik door aan Jouke.” Jouke is zijn in Nederland woonachtige dochter.
„Al meer dan 100 berichten telefonisch getwitterd. Ben bang voor de telefoonrekening”, twitterde hij gisteren. Blijkbaar waarderen sommige Nederlanders dat zozeer dat ze spontaan aanboden bij te dragen aan de telefoonrekeningen van Strengholt. „Dat kan natuurlijk altijd”, reageerde hij op zijn blog „Maar maakt u zich geen zorgen, ik blijf hoe dan ook voorlopig doorbellen om u op de hoogte te houden.”
Strengholt woont al twintig jaar in Egypte en is niet van plan het land te verlaten. „Als oud-Midden-Oostencorrespondent ben je niet zo snel bang ;)”, liet hij op Twitter weten. „Dit is wel de spannendste situatie in Egypte tot nog toe.”
Strengholt heeft ook een vast telefoonnummer op zijn blog gezet, maar gisteravond legde een vriendelijke stem in het Arabisch en het Engels uit dat het nummer niet bestaat. Vanmorgen was de lijn bijzonder vaag. Dat wordt Twitter volgen dus.