Bosbranden bedreigen natuur in Midden Amerika
Vorig jaar telde de Hondurese overheid 1884 bosbranden, waarbij 53.500 hectare woud werd verteerd. Ook in de andere landen van Centraal-Amerika vallen steeds meer bossen ten prooi aan de vlammen.
Costa Rica verliest gemiddeld 40.000 hectare per jaar. In Guatemala wordt elk jaar een duizendtal bosbranden gemeld, in Nicaragua 5300 en in Belize staan er in elk natuurreservaat gemiddeld vijf of zes keer per jaar percelen in lichterlaaie. Na de oprukkende landbouw zijn bosbranden in Centraal-Amerika de belangrijkste oorzaak van het verdwijnen van dier- en plantensoorten.
Belize, Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama zijn samen nog 18,1 miljoen hectare bos rijk; die wouden zijn goed voor ongeveer 7 procent van de biodiversiteit in de wereld. De bosbranden bedreigen die uitzonderlijke soortenrijkdom. Ook jagers, boeren en de toeristische sector lijden onder de gevolgen van het oprukkende vuur. In de getroffen streken gaat zelfs de luchtkwaliteit erop achteruit.
„De meeste bosbranden zijn mensenwerk”, weet Sonia Lobo, een expert van het ministerie van Milieu in Costa Rica. Boeren branden stukken bos plat om nieuwe akkers te verwerven. Soms slaat het vuur over van akkers die worden schoongebrand bij het begin van het plantseizoen. Af en toe gebruiken rivaliserende boeren of veetelers het vuur als wapen. Ook jagers veroorzaken soms per ongeluk bosbranden.
Volgens Enrique Lahmann, directeur van de afdeling Mesoamerica van de internationale milieuorganisatie UICN, kunnen preventie- en bewustmakingscampagnes het aantal bosbranden snel terugdringen. „Regeringen moeten de problemen leren te voorkomen in plaats van de gevolgen te bestrijden”, argumenteert hij.
Dat is volgens hem de enige oplossing in een regio die niet rijk genoeg is om in alle uithoeken grote brandweerkorpsen te onderhouden.