Aansporing
1 Petrus 4:18
„Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?”
Overdenk dat dit de weg naar de hemel is, die zo eng en zo moeilijk te bewandelen valt. Ja, dat dit het kenteken is van de oprechte kinderen van God, dat zij veel moeten lijden en uitstaan. Zonder dat zou u bastaarden zijn en geen kinderen. Moet u veel lijden? Laat het u een teken zijn dat God u liefheeft.
Is er wel een heilige in de hemel die hier op aarde niet geleden heeft? Zij werden verzocht, gehaat, benijd, vervolgd, ja zelfs gedood. Evenwel zegepralen zij in de heerlijkheid. Van hen wordt gezegd: „Deze zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams” (Openbaring 7:14). Word dan nooit zorgeloos in het werk van uw zaligheid, opdat u niet verachtert. De zaligheid wil geen slaperige arbeiders hebben, want die uw ziel zoeken, slapen ook niet.
Waarom zou u dan zorgeloos zijn, terwijl u steeds door zo veel geestelijke vijanden omringd bent, die u zoeken te verstrikken? Daarom: „Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak” (Markus 14:38). Doe de zondige begeerlijkheden hoe langer hoe meer afbreuk. Breng het zo ver dat u ze onder uw voeten legt.
Coenraad Mel, predikant te Hersfeld
(”De nauwelijks behouden rechtvaardigen”, 1745)