Voordelen kerkelijke fragmentarisatie ongewis
Fragmentarisering van kerken op plaatselijk niveau kan ook verkeerd uitpakken, reageert ds. P. van der Kraan op prof. dr. James Kennedy (RD 21-1).
De (digitale) netwerksamenleving heeft ook gevolgen voor het kerkelijk leven, signaleert prof. Kennedy in zijn oecumenelezing. Kerkverbanden zijn niet langer nodig om elkaar te vinden. Christenen kunnen elkaar prima ontmoeten via allerlei andere dwarsverbindingen. Ook ontplooit men liever nieuwe vormen van gemeente-zijn dan zich te voegen in bestaande kerkverbanden, waarvan men de regels al snel als belemmerend, zo niet als knellend ervaart.
De conclusie van Kennedy is dat volledige institutionele eenheid van kerken niet meer van deze tijd is. Dat betekent feitelijk ook dat bestaande kerkverbanden hun tijd hebben gehad. Wellicht dat ze met enig kunst- en vliegwerk hun bestaan nog wat kunnen rekken, maar in het licht van de geschetste actuele ontwikkeling, met nadruk op het ontstaan van gefragmentariseerde, lokale kerken, zijn zij de verdwijning nabij. De vraag is of dat zo is. En als dat zo is, is er dan sprake van winst, zoals prof. Kennedy betoogt?
Toegegeven: christenen hebben elkaar altijd al gevonden over kerkmuren heen. Oecumene van het hart bestond al lang voor de uitdrukking door de Evangelische Omroep werd geïntroduceerd. De zogenaamde gezelschappen uit vroeger jaren (of bestaan ze nog?) waren veelal interkerkelijk. En de Zoeklichttoogdagen van Johannes de Heer trokken mensen uit allerlei verschillende kerken. Ook het Contactorgaan voor de Gereformeerde Gezindte (COGG) heeft de ervaring dat juist op plaatselijk vlak vormen van ontmoeting en samenwerking ontstaan.
Op plaatselijk niveau en dan het liefst zo kleinschalig mogelijk, dat wil zeggen conform de menselijke maat van samenleven, blijken het best kerkelijke bruggen geslagen te kunnen worden. In dat licht bezien hoeft wat prof. Kennedy te berde brengt niet zo veel opzien te baren. De (digitale) netwerksamenleving en de sociale media hebben een en ander hooguit geïntensiveerd.
Wel vind ik het zorgelijk dat de geschetste ontwikkeling ertoe kan leiden dat er van onderaf gefragmentariseerde lokale kerken ontstaan. En dat omdat institutionele eenheid van kerken niet meer van deze tijd is, maar deze ‘vrije’ oecumene wel. Moeten we dat willen?
De Reformatie had de hervorming van de bestaande kerk en niet het ontstaan van nieuwe gemeenten tot doel – ook al is dat anders gelopen. Luther is tot het einde gegaan om de Rooms-Katholieke Kerk te hervormen. Dat kun je niet afdoen met de stelling dat Luther als laatmiddeleeuws mens vastzat aan bestaande kerkelijke gezagsstructuren. De confrontatie met het anabaptisme leerde hem overduidelijk dat het de kant van vrije gemeenten niet op moest.
En Calvijn was nota bene humanistisch geschoold. Kun je hem verwijten dat hij vastzat aan middeleeuwse denkpatronen toen hij verzuchtte dat hij wel tien zeeën wilde oversteken omwille van de eenheid van de kerk? En ook als hij probeert, bijvoorbeeld door zijn commentaren aan een vorst op te dragen, de nationale eenheid van de kerk te bevorderen?
Ook al waren Luther en Calvijn in zekere zin kinderen van hun tijd in hun visie op de kerk, geldt datzelfde ook niet voor ons als we makkelijk kunnen aanzien dat er, los van enig kerkverband, gefragmentariseerde, lokale gemeenten ontstaan? En wel op grond van het simpele feit dat mensen via sociale netwerken voor elkaar kiezen? Dit lijkt vrucht van vergaand individualisme.
De vraag is hoe binnen zo’n gemeenschap, ontstaan uit individualisme en fragmentarisering, zorg en liefde kunnen groeien en bloeien op zo’n manier dat er een transformerende werking naar de wereld van uitgaat. Individualisme en fragmentarisering lijken mij op gespannen voet te staan met zorg en liefde.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat mensen voor de makkelijkste weg kiezen wanneer ze de door prof. Kennedy gesignaleerde kerkelijke weg inslaan. De tijd zal leren of dat winst is en (vooral) of dat zegen brengt.
Op één punt val ik prof. Kennedy overigens bij: de noodzaak van authentieke christenen. De authenticiteit van een christen ligt hierin dat hij met Jezus geweest is (Hand. 4:13).
De auteur is hervormd predikant te Urk en voorzitter van het Contactorgaan voor de Gereformeerde Gezindte (COGG).