„Actieve, kleine kerk heeft de toekomst”
Hoe duidelijker de boodschap van de kerk is en hoe stringenter de ’buitengroep’ wordt afgegrensd van de ’binnengroep’, hoe meer die kerk zal kunnen overleven. Dat vormt de vooronderstelling van de ”rational choice”-theorie, die dr. Erik Sengers in zijn proefschrift onderzocht. Sengers bestudeerde de opkomst en het verval van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland.
De rational choice-theorie gaat ervan uit dat mensen van nature beloningen zoeken en kosten proberen te vermijden. Toegepast op de kerk: mensen worden daar lid van in de verwachting religieus en sociaal beloond te worden. De religieuze beloning: een eeuwige toekomst na de dood. De sociale beloning: een netwerk van sociale contacten en zinvolle tijdsbesteding.
Dr. Sengers, die onlangs in Utrecht promoveerde, heeft zelf ook zijn vragen bij het feit dat een economisch model zomaar op de kerk wordt toegepast. Maar de theorie, die in Amerika ontstaan is, is inmiddels wijd verspreid en heeft heel wat aanhangers. Voor Sengers, die sociologie heeft gestudeerd, was het een onderwerp waarvoor hij een aio-plaats kreeg aangeboden en dat hij dus consciëntieus diende te onderzoeken. Hij typeert zichzelf als actief rooms-katholiek.
Sengers ziet in de theorie wel een bijdrage aan de vraag hoe in deze tijd kerk te zijn. „De kerk moet ook reclame maken. Goed, we noemen het dan missie of evangelisatie, maar het maakt in principe weinig uit of iemand reclame maakt voor een wasmiddel of wanneer iemand zegt dat Jezus Christus de Heer is. Je kunt dus van deze theorie leren. Je moet als kerk middelen genereren om je doel te bereiken, zo luidt een belangrijke vooronderstelling van dit model. Nogmaals, het economisch model schiet tekort; maar ook in de Schrift is er sprake van beloning, als we zien naar de geschiedenis van de rijke jongeling.”
De promovendus wil niet ingaan op allerlei theologische discussies rond de aard van beloningen en verdiensten, maar gaat concreet uit van beloningen die door de kerk -in zijn geval de RK-Kerk- aan kerkleden worden beloofd. „Ik kom regelmatig leden tegen die opgegroeid zijn in het oude rooms-katholieke leven. God in de hemel hield een groot boek bij van wat je allemaal deed. Als je precies deed wat de pastoor vroeg, kreeg je uiteindelijk nagenoeg zeker de beloning van een eeuwig leven.”
Overlevingskansen ziet Sengers vooral voor die kerken die een sterke betrokken groep van actieve leden kennen. „Als je de kerk alleen nodig acht voor diaconale of liturgische zaken, trek je alleen die mensen aan die in deze zaken geïnteresseerd zijn. Hoe hoger de prijs, hoe meer inzet en betrokkenheid.
Kenmerkend voor de rational choice-theorie is behalve het toezeggen van beloningen ook het in acht nemen van afwijkend gedrag. Hoe meer je als kerk afwijkt van de algemene tendens, hoe groter de betrokkenheid bij de leden. Hoe meer je van leden vraagt, des te meer je ook inderdaad krijgt. Dat heeft een vliegwieleffect. Mensen zijn bereid zich grotere offers te getroosten, door bijvoorbeeld hun middelen ervoor in te zetten.”
De omgekeerde werkelijkheid is er echter ook: hoe vager de kerk zich profileert, hoe minder mensen bereid zijn zich offers voor die kerk te laten getroosten. Sengers noemt als voorbeeld de Samen op Weg-kerken en de remonstrantse kerken: kerken die er moeite mee hebben om leden te trekken en vast te houden.
In zijn onderzoek (”Al zijn wij katholiek, wij zijn Nederlanders”, uitg. Eburon, Delft) gaat de promovendus in op het voor hem verbazingwekkende verval van de RK-Kerk in de jaren 1960 en 1970. De kerk die voor die tijd vanwege haar eenheid en tal van sociale en religieuze organisaties een voorbeeld was voor de wereldwijde RK-Kerk, werd binnen één generatie de verschoppeling van die kerk. Ze verloor haar organisaties en zag het aantal kerkbezoekers dramatisch dalen.
Het verval ziet Sengers overigens al langzaam optreden in de periode vanaf 1920. „Onder invloed van de zuil werden de rooms-katholieken steeds meer tot gewone Nederlanders. De relatie met de buitenwereld werd verbeterd. Rooms-katholieken zetten zich in voor het nationale belang, met als gevolg dat de spanning tussen kerk en samenleving afnam. Vanaf 1960 werden de grenzen met de buitenwereld verder gerelativeerd en de beloningen van de kerk daalden in waarde. De beloningen van religieuze aard werden in wereldse termen geformuleerd en uitgelegd.”
Als medeverantwoordelijken voor dit vervalproces beschouwt hij de bisschoppen, die in de periode na 1960 openlijk stelden dat de zuilorganisaties hun eigen weg mochten gaan. „Met andere woorden: zij gaven hun afwijkend gedrag van vele decennia op. Na 1970 werd wel opnieuw gepoogd om de spanning met de buitenwereld op te voeren, maar het kwaad was al geschied. Het besef een binnengroep te zijn verdween.”
De promovendus ziet het bewaren van de identiteit als een blijvende uitdaging. „Het zijn de kleinere reformatorische kerken die momenteel groeien. Maar ook daar houdt het moderne leven niet stil, zeker niet bij de grenzen van de reformatorische zuil. Zie bijvoorbeeld het standpunt van de SGP over de vrouw. Je moet als kerk en als godsdienstige organisatie steeds opnieuw een balans maken tussen de binnen- en de buitengroep. In iedere tijd moet de spanning opnieuw geformuleerd worden.”
Sengers bewijst zijn theorie ook aan de hand van de Remonstrantse Broederschap. „Tot 1960 groeide deze kerk. Remonstranten toonden namelijk afwijkend gedrag ten opzichte van andere, grotere kerken. Zij waren de enige in hun soort. Nu hun vrijzinnig gedachtegoed breder ingang heeft gevonden in de grotere kerken is hun bestaansrecht geringer geworden. Elk jaar wordt het aantal remonstranten beduidend minder.”
Welke toekomst ziet Sengers voor zijn eigen kerk? „De gegevens laten duidelijk zien dat een kleine, actieve kerk de meeste toekomst heeft. Mijn onderzoek is misschien te veel gericht op de ambtskerk, de hiërarchie, maar over het grondvlak zijn nu eenmaal weinig gegevens beschikbaar. Wel zien we dat de interne spanningen binnen onze kerk op zijn eind lopen. De Acht Mei Beweging is in een soort coma terechtgekomen en het behoudende Contact Rooms-Katholieken (CRK) loopt op haar achterste benen.”
Sengers zit nu in een kerk waar „de bisschoppen het laatste woord hebben en waar alles juridisch is dichtgetimmerd. Uiteindelijk gaat het toch door wat Rome besloten heeft. Theologisch en historisch verandert Rome natuurlijk wel en het systeem bevindt zich in een ernstige crisis. Er is een tekort aan gebouwen, geld en priesters. Kortom, de hele sacramentele identiteit staat onder druk. Er moet iets gebeuren. Daar is links en rechts van overtuigd.”