Tot drie jaar cel geëist in jihadproces
Het openbaar ministerie heeft maandag voor de rechtbank in Rotterdam straffen van een halfjaar tot drie jaar cel geëist in de zaak tegen twaalf vermeende terroristen. De rechtbank liet vervolgens vier van hen vrij. Twee van hen zijn gelijk weer aangehouden omdat ze illegaal in Nederland verblijven.
Vorige week al had aanklager mr. J. Valente zijn eisen behoorlijk afgezwakt. Het megaproces, waarvoor de rechtbank negen zittingsdagen heeft uitgetrokken en dat nog tot donderdag duurt, is door de vrijlatingen en de relatief lage eisen verschrompeld.
De advocaten van de twaalf verdachten houden dinsdag en woensdag hun pleidooien. Zij zetten in op vrijspraak van de resterende tien verdachten. Ze vinden het OM niet-ontvankelijk. „De mannen zijn opgepakt en pas later is er gezocht naar bewijs”, aldus raadsvrouw mr. C. Zuur.
Ze haalde dinsdagmorgen fel uit naar aanklager mr. Valente. „Ik was al aan het begin van de rechtszitting woedend. Alle kennis in deze zaak is verkregen via cassettebandjes, uit de media en uit boeken in de bibliotheek. De mannen zijn neergezet als terroristen, terwijl het onderzoek rammelt. Essentiële onderdelen ontbreken en er wordt aan de fundamenten van het strafrecht geknaagd.”
Sommige van de advocaten spreken in de wandelgangen cynisch van „polderterrorisme.” Ze houden vol dat het openbaar ministerie bewust het proces heeft laten mislukken. Op die wijze zou meer draagkracht worden verkregen voor het aanscherpen van de wetgeving op dit onderdeel. Tot op heden is de bewijslast voor het OM uiterst problematisch, omdat gegevens van de AIVD niet als bewijs gelden.
Valente had aanvankelijk ook alle twaalf willen beschuldigen van het geven van hulp aan de vijand. Hij kon dit evenwel bij de meeste verdachten niet bewijzen. Behalve voor de verdachten Dadi M. (22) uit Algerije en Rida A. (25) uit Egypte, wil hij vrijspraak voor deze aanklacht. M. en A. worden verdacht van een poging tot het verlenen van hulp aan de vijand.
Nadat de aanklager maandag de strafeisen had gemotiveerd, kondigde de rechtbank de vrijlating van vier verdachten aan. Voor drie van hen zou de verwachte op te leggen gevangenisstraf namelijk korter of gelijk zijn aan het voorarrest, zo motiveerde rechtbankvoorzitter Van Klaveren het besluit. Het gaat om Khasim al A. (31), Mustafa B. (38) en Anwar al-M. (31). Zij hoorden respectievelijk twee keer een halfjaar en een jaar cel tegen zich eisen. De laatste twee werden direct weer opgepakt, omdat ze illegaal in ons land verblijven.
De vierde man die op vrije voeten kwam, is Zouhir T. (23). Valente wil dat deze man een gevangenisstraf van twee jaar krijgt opgelegd. De rechtbank ziet bij hem echter geen vluchtgevaar. Hij heeft de Nederlandse nationaliteit en verblijft daarom legaal in Nederland.
Justitie heeft enkele keren op het punt gestaan het onderzoek in de terroristenzaak te staken, zei Valente. „Normaal verzamelen we eerst zelf informatie. In dit geval volgden eerst op basis van informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst de aanhoudingen. Pas daarna konden we beginnen met het zoeken naar bewijzen”, stelde hij. „Vervolgens kregen we te maken met zwijgende verdachten of verdachten die telkens hun verklaringen veranderden. Een aantal dingen hebben we daarom gewoon niet kunnen bewijzen”, zei de aanklager. Ook het feit dat de in beslag genomen documenten in het Arabisch waren opgesteld, belemmerde volgens hem het onderzoek.