Zwaar
1 Petrus 4:18
„Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?” Zwaar gaat het toe bij de geboorte van mensen. Veel zwaarder is de wedergeboorte van de mens, terwijl die voor de zaligheid zo nodig is. Jezus zei tot Nicodemus: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.”
Er horen smarten en benauwdheden bij wanneer de mens uit het rijk van de duisternis overgaat naar het rijk van het licht. De wereld te moeten verloochenen, die eerst door het aardsgezinde hart met zo veel teerheid werd bemind. Ach, die zo zeer aangename troetelzonden te laten varen, het onkruid der zonde, dat zo diep wortel heeft geschoten, met wortel en tak uit te werpen. Het ongevoelige hart, dat van nature zo verhard is, zo te verbrijzelen dat het voor God een aangename offerande wordt. Het hart door oprechte boetetranen doen smelten als was. De ogen te openen, die van nature ten enenmale blind zijn om de ellendigheid van de zonde behoorlijk in te zien. De noodwendigheid van de Borg recht te begrijpen en naar Zijn gerechtigheid met een uitgestrekt verlangen te hongeren en te dorsten gelijk een hert naar het verse water.
Coenraad Mel, predikant te Hersfeld (”De nauwelijks behouden rechtvaardigen”, 1745)