Kerk & religie

Opperrabbijn Tel Aviv uit in Hongarije zorg over antisemitisme

BOEDAPEST– De opperrabbijn van Tel Aviv, Yisrael Meir Lau, is bezorgd over toenemende Jodenhaat. Dat zei hij dinsdag tijdens de 66e herdenking van de bevrijding van het Joodse getto in Boedapest.

Stefan J. Bos
19 January 2011 11:00Gewijzigd op 14 November 2020 13:21
Opperrabbijn spreekt massa toe tijdens herdenking van de bevrijding van het Joodse getto in Boedapest, voor de Boedapester Dohány Straat Synagoge, de grootste in Europa. Foto Stefan Bos
Opperrabbijn spreekt massa toe tijdens herdenking van de bevrijding van het Joodse getto in Boedapest, voor de Boedapester Dohány Straat Synagoge, de grootste in Europa. Foto Stefan Bos

„Antisemitisme is een gevaarlijke ziekte die zich steeds verder verspreidt”, zei Lau in een emotionele toespraak voor de Boedapester Dohanystraatsynagoge, de grootste synagoge van Europa. „Als wij ruim zestig jaar na de Holocaust geen actie ondernemen, zal het antisemitisme zich nog meer verspreiden”, waarschuwde hij.

Joodse leiders zijn bezorgd over het antisemitisme in Hongarije. In het Oost-Europese land behaalde de extremistische partij Jobbik vorig jaar veel zetels. Verder zou de centrumrechtse premier Viktor Orban zich nauwelijks distantiëren van anti-Joodse uitspraken door politici binnen en buiten zijn partij Fidesz.

Lau sprak bij een speciaal herdenkingsmonument. Op de ‘bladeren’ van verschillende zilverkleurige bomen staan de namen van Hongaarse Holocaustslachtoffers. Ongeveer 600.000 Hongaarse Joden zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog gedood.

Een laatste groep van tienduizenden Joden die verbleven in een getto rond de Dohanystraatsynagoge ontsnapten ternauwernood aan de dood. Ze stonden op het punt naar concentratiekampen te worden vervoerd toen ze op 18 januari 1945 door Sovjettroepen werden bevrijd.

„Er waren eigenlijk drie soorten mensen tijdens de oorlog”, herinnerde Lau zich, die als jongen de Holocaust overleefde. „Er waren de nazi’s en hun handlangers, de slachtoffers, en zij die zagen wat er gebeurde maar niets deden om Joden te redden.”

Lau betreurt het dat „weinigen” in Hongarije en andere landen hun leven waagden om Joden zoals hijzelf te redden. De rabbijn sprak over „slechts duizenden” die een onderscheiding kregen voor hun moed. „Als je ziet hoeveel mensen er zijn, zijn het er maar weinig die de Joden hielpen.”

In 2011 zijn er geen excuses om niets te doen tegen antisemitisme, vindt de rabbijn. „Zij die vandaag de dag Joden de rug toekeren moeten worden vergeleken met verraders die alle Joden wilden vernietigen tijdens de oorlog”, zei hij.

Lau zei hoop te hebben dat jongere generaties tegen extremisme zullen strijden. „Ik vind het bemoedigend dat er steeds meer belangstelling bestaat onder jongeren voor de Holocaust.” Volgens de rabbijn komen steeds meer jonge mensen naar Holocaustcentra.

De herdenkingsbijeenkomst in Boedapest vond plaats op een zwaar bewaakt plein. Niet alleen regeringsvertegenwoordigers, ook kerkleiders bezochten de ceremonie. Na de val van het communisme is er een dialoog ontstaan tussen kerken en de ongeveer 100.000 zielen tellende Joodse gemeenschap van Hongarije.

De opperrabijn en zijn vrouw bezochten eerder het Hongaarse Holocaust Museum. Dat werkt nauw samen met Yad Vashem.

Lau heeft zelf ook nauwe banden met Hongarije. „Mijn vader was rabbijn in het Hongaarse Eperjes, dat nu Presov heet, in Slowakije.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer