Gecorrigeerd door dienstbode
Tussen hervormden en gereformeerden boterde het vroeger, toen gereformeerden nog de-ware-kerkgedachte aanhingen, nooit echt. Hervormden wilden niet voor gereformeerd worden aangezien en gereformeerden niet als hervormden.
De vrijzinnige dominee Bart Ruitenberg, ooit perschef van de Hervormde Kerk, schreef eens dat gereformeerden wel terug mochten komen, maar dan één voor één. En gereformeerden (hoewel zij niet alleen) spraken bijvoorbeeld over ”hervormd op wielen”, wat neerkwam op kerkgang met de kinderwagen en de trouwkoets; de derde vierwieler kan men raden. Buskes sprak ooit over ”de Rarekiek” van de Hervormde Kerk. Het kon namelijk gebeuren dat een organisatie sollicitanten opriep: ”onkerkelijk of hervormd”.
Gereformeerden hadden hun eigen partij (ARP), eigen omroep (NCRV) en eigen krant (Trouw) en zelfs ook hun eigen geitenfokvereniging. Ds. F. A. den Boeft (intussen opgeschoven naar gereformeerd-vrijgemaakt) schreef ooit in het Sallands Volksblad over een „voortgaande reformatie” die zich ook moest uitstrekken op de terreinen van politiek, maatschappij en onderwijs: „Zelfs de geitenfokvereniging valt hieronder, want een geit wordt door God geschapen en het fokken van geiten valt onder zijn ordening.”
Toen overigens een ingenieur zich in een advertentie aanbood als leraar bij het middelbaar onderwijs, met de bekentenis „o.m. belijdend dat Christus Koning is van heel het leven”, merkte een commentator fijntjes op dat dat ”o.m.” veel meer omvatte dan dat wat werd beleden. De man wilde wel „een volledige betrekking met behoorlijke huisvesting.”
De antirevolutionairen lonkten in advertenties nochtans graag naar hervormde kiezers. Dat deden zij trouwens niet alleen, want onder hervormden viel voor alle partijen electorale winst te behalen. Alleen in de Gereformeerde Bond kon niet alles. Daar werd een predikant bij het beroepingswerk soms ook op zijn politieke keuze beoordeeld: ARP, CHU of SGP.
Gereformeerde neringdoenden bekenden vaak ook kerkelijk kleur in advertenties om daarmee het eigen volkje voor de toonbank te lokken. Hun waren waren immers ‘fijner’. Maar ook de minder ‘fijne’ hervormden deden daar soms driftig aan mee. In de hervormde kerkbode van Den Haag adverteerde ene Van Keulen: „Hervormd schoenenmagazijn voor betere schoenen.” Hetgeen een commentator de uitspraak ontlokte: „Wij wisten wel, dat Hervormde schoenen betere schoenen zijn dan gereformeerde, maar wij dragen nu eenmaal sinds jaren Hersteld Lutherse.”
Soms werden de zaken wel heel erg op scherp gesteld. Ook Abraham was al gereformeerd, werd ooit in een geschrift betoogd. Hetgeen beduidde dat deze vandaag in zijn kerkelijke keuze niet onduidelijk zou zijn geweest. Maar kon men dan een hervormde VDM wel als dominee erkennen? Mr. J. P. de Man heeft zich gezet aan een levensbeschrijving van wijlen ds. A. Meijers, die jarenlang voorzitter was van de Gereformeerde Zendingsbond. Zijn eerste gemeente was Woubrugge. De gereformeerde predikant belde op een keer aan bij de hervormde pastorie. Toen de dienstbode de deur opende, vroeg de gereformeerde pastor of ”mijnheer” thuis was. „Mijnheer de dominee is niet thuis”, antwoordde de dienstbode snedig. Eerlijk gezegd voel ik me dan meer thuis bij de ledeboeriaanse, dus afgescheiden predikant die zelfs voor een vrijzinnig-hervormde predikant de hoed afnam, vanwege het ambt. En hij kon immers altijd nog ‘anders’ worden?