Opinie

Goed politicus doet beloften én komt ze na

Is de regering die nu gevormd gaat worden al bij voorbaat ”het kabinet van de woordbreuk”? Je zou het haast denken. Neem D66-leider Dittrich, die nog maar kortgeleden de deur naar samenwerking met CDA en VVD hermetisch sloot. Deze partijen aan een meerderheid helpen? Geen haar op zijn hoofd die eraan dacht! Nog even, en zijn partijgenoot De Graaf staat als minister van -pak ’m beet- Binnenlandse Zaken stralend naast koningin Beatrix op het bordes.

16 May 2003 22:41Gewijzigd op 14 November 2020 00:19
ZALM: …onverstandig besluit…¶ - Foto ANP
ZALM: …onverstandig besluit…¶ - Foto ANP

Maar dan toch zeker wel in een flink uitgedunde ministersploeg, zoals D66 altijd vurig heeft bepleit? Nee, het zogenaamde kernkabinet is weer voor een jaartje of wat in de ijskast gezet. In plaats daarvan wordt het huidige aantal ministers nog met één uitgebreid. Zonder hoorbaar protest van D66.

Of neem VVD-leider Zalm. Zijn partij wilde absoluut niet morrelen aan de hypotheekrenteaftrek. Daar konden de liberale kiezers op aan. Inmiddels weten de dames en heren in Wassenaar en Aerdenhout beter. Ook de VVD is nu voorstander van een enigszins inperken van de hypotheekrenteaftrek.

Om nog maar te zwijgen van het onverstandige besluit van Zalm om in het kabinet te gaan zitten en tegelijk partijleider te blijven. Vergeten lijkt de ferme dualistische stellingname van de VVD dat een partijleider altijd frank en vrij vanuit het parlement behoort te opereren.

En zelfs het CDA -de partij van ”Betrokken, Betrouwbaar, Balkenende”- heeft een belangrijke verkiezingsbelofte niet gestand kunnen doen. Onder zijn leiding zou de begroting aan het eind van vier jaar sluitend zijn, zo beloofde Balkenende zijn achterban tijdens de laatste verkiezingscampagne. Toch treedt er in 2007 naar alle waarschijnlijkheid een financieringstekort op. Voor wie het positief wil formuleren: Balkenende heeft aan de uitdrukking ”Belofte maakt schuld” een verrassend originele invulling gegeven.

Toch moeten we ervoor oppassen al te gemakkelijk mee te zingen in het koor van hen die de politiek het verwijt van woordbreuk en volksverlakkerij maken. Want dat stigma wordt soms veel te snel en gemakkelijk op het Binnenhof geplakt. Bij de eerste les natuurkunde op de middelbare school leerden we dat alle proefjes en experimenten golden onder de conditie ”ceteris paribus”: als tijdens en na de proef „alle overige omstandigheden gelijkbleven.” Zo is het ook in de politiek. Alle beloften gelden ”ceteris paribus”.

Flauw? Nee, volstrekt niet. De werkelijkheid is aan voortdurende verandering onderhevig. Zo bezien kun je als politicus in principe tegen aantasting van de hypotheekrenteaftrek zijn, maar kan de economische tegenwind op zeker moment zo sterk worden dat je er niet meer onderuit kunt ook op dit terrein bezuinigingen door te voeren.

Wie voortdurend onbuigzaam vasthoudt aan eenmaal ingenomen standpunten en verandering van omstandigheden niet op zich laat inwerken, loopt met oogkleppen op. Een politicus kan niet zonder een zekere geestelijke flexibiliteit. Voortschrijdend inzicht, heet dat met een mooie term.

Zo bezien is het helemaal niet zo ongelukkig dat Balkenende teruggekomen is van zijn rigoureuze streven naar begrotingsevenwicht: de economie zou door dat streven waarschijnlijk al te grote klappen hebben opgelopen.

Daar komt bij dat de werkelijkheid van economie en politiek vaak een slagje ingewikkelder is dan menigeen wil geloven. Neem opnieuw de hypotheekrenteaftrek. Zijn de afspraken die de nieuwe coalitie hierover heeft gemaakt werkelijk te typeren als een „morrelen aan…”? Of gaat het veeleer om het beëindigen van een bepaalde vorm van oneigenlijk gebruik? Wie zich werkelijk in de zaak verdiept, merkt dat voor die laatste visie veel is te zeggen.

Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat politici goed moeten nadenken voordat ze het volk iets beloven. Daarbij zouden ze zich ervan bewust moeten zijn dat al te subtiele nuances of condities in hun beloften bij de gemiddelde kiezer niet overkomen. Wie iets in het vooruitzicht stelt, moet ten eerste zijn belofte helder afbakenen en ten tweede zeker weten dat hij hem waar kan maken.

Het beloven op zichzelf is niet verkeerd. Sterker nog: de politiek kan niet zonder beloften. Maar laat het dan zoveel mogelijk om concrete, controleerbare beloften of afspraken gaan. Laat een nieuwe minister van Justitie vooral aangeven hoeveel cellen hij er in vier jaar bij wil hebben. Laat een lijsttrekker vooral helder maken met hoeveel procent en in welke periode hij de wachtlijsten in de zorg wil wegwerken. Dan kunnen parlement en kiezer hem daarop afrekenen.

Aan politici die dit soort beloften doen, is grote behoefte. In de praktijk is het omgekeerde nogal eens het geval. Kamerleden of ministers die, uit angst ergens op te worden vastgepind, helemaal níets meer beloven. Op partijbijeenkomsten in Limburg of in Friesland rijgen zij de zinnen aaneen. Maar het zijn voornamelijk abstracties, gemeenplaatsen en Haags-jargonzinnen. Zonder één enkel concreet punt, zonder één enkele belofte. Zulke politici zijn irritanter dan degenen die een hoogst enkele keer, omdat ze zich vergist hebben of omdat de omstandigheden drastisch zijn gewijzigd, een afspraak niet nakomen.

Maar de hoofdregel blijft natuurlijk de aloude tegeltjeswijsheid: Wat je beloofd hebt, moet je doen. Hoe belangrijk burgers het vinden dat politici betrouwbaar zijn, bleek anderhalf jaar geleden. Een zekere Pim Fortuyn maakte in de peilingen een fenomenale opmars. Zijn motto: Ik doe wat ik zeg. Dat hij dit in de praktijk nooit heeft kunnen bewijzen, is een ander verhaal.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer