Binnenland

„Tegenstander moet zich nu laten horen”

De crisis in het betaald voetbal nadert haar climax. De verwarring is groot, de paniek is tastbaar. De eerste club lijkt zeer binnenkort het loodje te leggen, andere zullen waarschijnlijk volgen. „De tegenstanders zouden zich juist nu moeten laten horen”, zegt onderzoeker drs. Pieter Verhoogt.

Jan van Klinken
16 May 2003 22:31Gewijzigd op 14 November 2020 00:19
HOOFDDORP - Drs. Pieter Verhoogt, onderzoeker bij KPMG, volgt de financiële problemen bij het betaald voetbal op de voet. „Er zijn goede argumenten om te zeggen: Sportsector, lost u eerst zelf maar uw problemen op.” - Foto Paul Dijkstra
HOOFDDORP - Drs. Pieter Verhoogt, onderzoeker bij KPMG, volgt de financiële problemen bij het betaald voetbal op de voet. „Er zijn goede argumenten om te zeggen: Sportsector, lost u eerst zelf maar uw problemen op.” - Foto Paul Dijkstra

Het was de week van de malaise in het betaald voetbal. De toon werd zondag al meteen gezet door grimmige taferelen in de omgeving van Deventer. Boze supporters van het uitspelende ADO Den Haag veroorzaakten opzettelijk files waardoor het verkeer volledig vastliep. Zo’n 350 agenten waren nodig om te voorkomen dat hooligans de koekstad onder handen zouden nemen.

Ook besloot de gemeenteraad van Maastricht deze week ondanks luidkeels protest van de supporters de plaatselijke club MVV niet langer te steunen. De afgelopen jaren stak de gemeente miljoenen in het betaalde voetbal, maar nu was de grens bereikt. Naar alle waarschijnlijkheid betekent dat het einde van MVV. Weg miljoenen.

De Alkmaarse club AZ is het water eveneens tot aan de lippen gestegen. De spelers moeten eenderde van hun salaris afstaan. Anders is het over en uit. Verder werd deze week duidelijk dat voor diverse clubs het uur van de waarheid is aangebroken.

Drs. Pieter Verhoogt van het economisch adviesbureau KPMG BEA volgt de jongste ontwikkelingen met meer dan gewone belangstelling. Onder zijn leiding werd vorig jaar op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken een onderzoek uitgevoerd naar gemeentelijke steun aan het betaald voetbal. Een van de conclusies was dat bijna iedere gemeente met een profclub op de een of andere wijze geld stak in deze sector.

Zelf is Verhoogt geen principieel tegenstander van steun, maar hij vindt dat gemeenten dan wel goed moeten kunnen onderbouwen waarom ze dat doen. „Dat ben ik eerlijk gezegd niet of nauwelijks tegengekomen. Je zou verwachten dat gemeenten eerst berekenen wat het economisch belang is van een profclub. Zelf denk ik dat het niet heel erg groot is, zeker niet bij de kleinere clubs.”

Een sprong in het duister dus met grote risico’s.
„Dat kun je wel zeggen. Gemeenten hebben eigenlijk weinig gedaan om die risico’s goed in kaart te brengen. Ook nu doen ze dat nog niet echt goed. Er verandert wel wat, maar het zou nog veel beter kunnen.”

Intussen zijn diverse clubs zo noodlijdend dat ze wellicht geen vergunning meer krijgen om betaald voetbal te spelen. Als dat gebeurt, houden de topclubs op den duur onvoldoende tegenstanders meer over en is er sprake van een zinkend schip. Verhoogt vindt dat de huidige discussie daarover zou moeten gaan. „Nu beslist iedere gemeente voor zich. Natuurlijk moet iedere gemeente zelf de afweging blijven maken of ze liever geld steekt in een nieuwe rotonde dan wel in het profvoetbal, maar dat heeft alleen zin als er voldoende clubs zijn. Daarover zou op hoger niveau gesproken moeten worden.”

Is het nog uit te leggen dat zo’n sector waarin de deelnemers met enorme bedragen naar huis gaan, door gemeenschapssteun in stand blijft?
„Daarom zou eerst een debat moeten worden gevoerd over de vraag of we wel willen dat er gemeenschapsgeld wordt gebruikt voor het overeind houden van deze sector. Het betaald voetbal is in zekere zin een industrie, maar wel een bijzondere omdat de winnaars de verliezers nodig hebben. De topclubs zijn heel rijk, de rest is armlastig. Dat is een bijna wetmatig gegeven.

In Amerika is het zo opgelost dat de grote de kleine steunen. Die dragen bewust een deel van hun inkomsten af. Hier gebeurt dat ook wel, in die zin dat alle clubs evenveel krijgen uit de tv-opbrengsten, maar van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mag dat niet meer. Dat zou kartelvorming zijn. Er zijn goede argumenten om te zeggen: Sportsector, lost u eerst zelf maar uw problemen op. Maar dan moet dat wel kunnen.”

Een ander probleem is het voetbalvandalisme. Hoe is het tegenover de burger die niets met voetbal heeft, te verkopen dat dit hele circus instandgehouden zou moeten worden?
„Het lijkt me dat de tegenstanders hun bezwaren sterker naar voren zouden moeten brengen. De aanhang van MVV stond deze week voor het stadhuis te schreeuwen en te blèren, maar de tegenstanders zouden zich ook moeten laten horen. Juist nu. Dan kan de politiek een zuivere afweging maken.”

Dit is het laatste deel van een serie artikelen over gemeentelijke steun aan het profvoetbal.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer