Berouw
God heeft ons meer dan eens met de ondergang gedreigd. Het water was dan tot aan de lippen gekomen. Maar in de angst en de benauwdheid is bij sommigen wel enige bekering gezien. Daarop heeft Heere Zich dan ook gewend en, als berouw hebbende, heeft Hij de hittigheid van Zijn toorn van ons afgewend.Nooit is het land op zo’n wijze bedreigd als wij thans horen en zien. Wij bedrijven tot op de huidige dag zonden in gelijkheid met de zonden van Ninevé en hun onbekeerlijkheid. O, Nederlands inwoners, bekeert u toch, terwijl het nog tijd is. Wie weet, God mocht zich wenden!
Wilt u naar deze reden niet horen en zich door zulke mensenzelen niet laten trekken? Dan loopt u willens en wetens in uw verderf. U ziet de roede en kent Hem Die haar besteld heeft. Ik klop op uw geweten. O, doe mij dan open. Kunt u wel een andere gevolgtrekking maken dan: Tenzij wij ons bekeren, wij moeten vergaan en gestraft worden?
Wij durven niet alleen te zeggen met Jona: Wie weet, God mocht zich wenden. In volle verzekerdheid mag ik u zeggen: God zál zich wenden en berouw hebben, wanneer wij ons maar in waarheid voor de Heere vernederen en ons bekeren van onze boze weg.
Schrijver onbekend Johan Hofman (vertaler) (Boetprediking, 1717)