Binnenland

Onder de rook van Moerdijk

Ongerustheid heerst er, maar ook nuchterheid en gelatenheid. Inwoners van de Hoeksche Waard, onder de rook van Moerdijk, reageren verschillend op de chemiebrand van vorige week. „Het blijft voor mij eng.”

11 January 2011 11:46Gewijzigd op 14 November 2020 13:14
Cees van der Feest bij zijn moestuin in Schenkeldijk, op enkele kilometers afstand van het rampterrein in Moerdijk. Foto RD, Henk Visscher
Cees van der Feest bij zijn moestuin in Schenkeldijk, op enkele kilometers afstand van het rampterrein in Moerdijk. Foto RD, Henk Visscher

Moet je die kleuren zien. Van zwart tot lichtgrijs tot bruin, gruwt Ab (58). In zijn woning wijst de bebaarde inwoner van Strijensas maandagmiddag op zijn laptop op een zelf gemaakt filmpje. Een zwarte rookkolom drijft over het Hollandsch Diep richting de Hoeksche Waard. Ab maakte zijn filmpjes vorige week woensdagmiddag, kort nadat de felle brand bij Chemie-Pack uitbrak. „Wat zit er voor troep in die rook?” vraagt hij zich vertwijfeld af. „Na calamiteiten zeggen de autoriteiten altijd dat ze geen schadelijke stoffen hebben gemeten. Ik vrees dat we van heel veel troep niets meer horen. Wat gebeurt er over 25 jaar met onze kinderen? Het blijft voor mij eng.”

Een smal, door riet omzoomd paadje leidt naar het vuurtorentje van Strijensas. Aan de overkant van het water, een luttele kilometer verderop, de skyline van rookbrakende pijpen en kolossale opslagtanks. Vertrouwde beelden voor de inwoners van de Hoeksche Waard. Op deze plaats maakte Ab, toen Chemie-Pack vuur en rook spuugde, zijn video-opnames. De rook liet hem niet onberoerd, zegt hij. „Mijn gezicht voelde samengetrokken, als het ware door de zon verbrand. Alsof ik met ouderwets carboleum had gewerkt.”

Ook in Schenkeldijk, een buurtschap een paar kilometer noordelijk van Strijensas, leven zorgen over de gevolgen van de chemiebrand. Cees van der Feest (55), getooid met pet en op klompen, wijst naar de boerenkool, prei en spruitjes in zijn moestuin, zo’n 20 bij 20 meter groot en ingeklemd tussen woningen. Hij overweegt om zijn groenten hoe dan ook bij het afval te gooien. Ongeacht de uitkomsten van het onderzoek dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) vandaag zou presenteren over de schadelijkheid van de neergedaalde roetdeeltjes. „Ik wil geen risico nemen.” Zijn geit heeft hij uit voorzorg van een grasveldje naast zijn woning gehaald. Het dier loopt nu rond op tegels.

Van der Feest, werkzaam bij een drainagebedrijf, wijst op de kluiten aarde. „Wat is er aan schadelijke stoffen in de grond terechtgekomen? Is alles wel te meten? Wat zijn de gevolgen op lange termijn? Die vragen houden me wel bezig. Ik heb wel eens leidingen gereinigd bij een chemisch bedrijf. Dan zie je hoe bijtend bijvoorbeeld chloor is.” Hij vindt het onbegrijpelijk dat mensen rond het afgebrande chemiebedrijf „met blote handen” aan het werk waren. „Dan speel je met je gezondheid.”

Het was „beangstigend” toen vorige week woensdag de brand bij Chemie-Pack woedde, zegt Van der Feest. „Dat hoog oplaaiende vuur, die explosies, die paddenstoelen van vuur: ik heb dat nog nooit zo meegemaakt.” Toen hij ’s avonds zijn hond uitliet, kreeg de inwoner van Schenkeldijk het vermoeden dat de rook op zijn keel sloeg.

Voor boeren in de Hoeksche Waard zijn het vervelende tijden. Onder meer spruitjestelers in het ‘rookgebied’ rond Moerdijk moesten vorige week woensdag hun oogst staken. Sindsdien kunnen de boeren hun spruiten niet van land halen. „De sector heeft heel zorgvuldig gehandeld”, zegt de in groene overall gestoken boer Leen de Geus, in een kantoortje naast zijn boerderij in buurtschap Mookhoek, zo’n 10 kilometer vanaf de rampplek. Samen met twee compagnons heeft hij 19 hectare grond waarop spruitjes worden verbouwd. „De na de brand geoogste spruiten zijn apart gezet in een koelcel.”

Als het oogstverbod langer duurt, komen de spruitjes in gevaar. „Dan zijn ze overrijp.” Al kan een paar dagen uitstel nog wel lijden. „Wij zijn het gewend om met de elementen om te gaan. Door weersomstandigheden kunnen we wel vaker dagenlang niet oogsten.”

De Geus pleit voor „nuchterheid.” Hij ergert zich aan alarmerende verhalen van toxicologen (gifdeskundigen) over de gevolgen van de chemiebrand. „Die deskundigen willen kennelijk hun professie opblazen. Veel mensen zeggen dat er toch wel iets aan de hand is. Iedereen wil dat graag horen. Laten we bij de feiten blijven. De autoriteiten, zoals het RIVM, hebben tot nu toe geen schadelijke concentraties stoffen in de lucht gemeten. Ik heb absoluut vertrouwen in die instanties. Angst is een slechte raadgever. We leven toch niet in Rusland? Wie hoor je erover dat op oudejaarsavond, met al dat vuurwerk dat in de lucht vliegt, alle milieunormen worden overschreden?” Met het verhaal dat autoriteiten niet gezocht hebben naar alle risicovolle stoffen kan De Geus niet uit de voeten. „Moeten ze dan naar marsmannetjes gaan zoeken?”

Vreest de boer uit Mookhoek een imagoprobleem? Dat burgers groenten uit de Hoeksche Waard, ondanks geruststellende woorden van de overheid, niet meer pruimen? „Als de autoriteiten op een gegeven moment zeggen dat de spruitjes veilig zijn, zijn ze veilig. Ik denk dat de consument rationeel genoeg is.”

Directeur Peter van Pelt van het openbare basisschooltje De Boemerang in Mookhoek maakt zich niet al te veel zorgen over de gevolgen van de brand. (Speel)voorwerpen op het plein zijn uit voorzorg schoongemaakt. „Roetdeeltjes hebben we niet gevonden”, zegt Van Pelt, terwijl hij een instructiebrief van de gemeente Strijen toont. Een van de zinnen in die brief luidt: „Probeer er dus op te letten dat de kinderen ‘schoon’ de klassen ingaan.” De zandbak op het schoolplein is afgeschermd. „Maar die gebruiken de kinderen in de winter toch niet.”

Van Pelt is blij dat de school vorige week gesloten was. „Toen ik eerder werkte op een school in Spijkenisse heb ik eens een chlooralarm meegemaakt. Dan moet je de kinderen binnen houden.”

Moeders rond de school hebben zo hun twijfels over de gevolgen van de brand. Marion de Vries vertrouwt de autoriteiten niet helemaal. „Het verbaast me niet als ze het een en ander achterhouden.” Maar ook: „Ik rook, dus ik adem wel meer giftige stoffen in.” Diana van Veen pleit voor nuchterheid. „Je heel ongerust maken heeft geen zin.”

Bij Jolanda de Ruiter (47) knaagt de twijfel. Ze laat haar tekkels uit. Vorige week woensdagavond liet ze de viervoeters uit voorzorg een luchtje scheppen in Klaaswaal, een kilometer of veertien westelijker. „Er werd gezegd dat het daar lekker fris rook.” De Ruiter wantrouwt mededelingen van de overheid over de gevolgen van de brand. „Als je in je tuin een paar takjes in brand steekt, staat de politie al op de stoep om je een bekeuring te geven. De rookwolk in Moerdijk was heftig. Ik ben er niet echt gerust op. Voor mijn papegaai wilde ik buiten wat nieuwe takjes pakken. Dat heb ik maar niet gedaan. Je weet niet wat voor rotzooi

erop zit.”


„Strijen bewaard voor ramp”

Strijen, een van de dorpen in de Hoeksche Waard, is „bewaard gebleven voor een ramp.”

Dat zegt ds. C. Doorneweerd, predikant van de hervormde gemeente (Gereformeerde Bond) van Strijen. „Zondag stonden we daar in ons gebed bij stil.”

Ds. Doorneweerd signaleert twee soorten reacties op de chemiebrand. „Aan de ene kant is er nuchterheid. De rookwolk is langs Strijen gegaan. Aan de andere kant heerst er ongerustheid. Er is een rookverbod voor cafés ingesteld. Tegelijkertijd zeggen de autoriteiten dat er bij de brand in Moerdijk nog geen schadelijke concentraties giftige stoffen zijn gemeten in de rook. Dat verbaast mensen. Ze geloven de autoriteiten niet helemaal.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer