Toccata’s hoogtepunten jubileumconcert Herman van Vliet
ROTTERDAM – Twee toccata’s vormden zaterdagavond de hoogtepunten van het concert in de Rotterdamse Laurenskerk ter gelegenheid van het gouden organistenjubileum van Herman van Vliet.
Vóór de pauze was dat de toccata die Marco den Toom, een van de vijf organisten die een muzikale groet aan Van Vliet brachten, speciaal voor deze gelegenheid componeerde. Aan het eind van de avond verraste Van Vliet zelf met een jazzy toccata van de Noorse componist Mons Leidvin Takle.
Op de als galaconcert aangekondigde avond kwamen meer dan duizend mensen af. Blijkbaar is het traditionele nieuwjaarsconcert –de 31e op rij–, waaraan jarenlang de naam van Klaas Jan Mulder was verbonden, voor veel orgelliefhebbers vaste prik. Voor de jonge organist Marco den Toom (1978) is te hopen dat die lijn zich volgend jaar doorzet – dan mag hij het 32e nieuwjaarsconcert alleen verzorgen. Nou ja, alleen. Pieter van der Ploeg, organisator van de avonden, is wel van plan volgend jaar iets vernieuwends te brengen. ”Met speciaal gastoptreden van bekend musicus”, heet het in de aankondiging. Waar hij aan denkt? „Iets héél anders. Bijvoorbeeld iemand als zangeres Willeke Alberti, en dan vanaf het orgel. Zoiets, maar in ieder geval ánders, vernieuwend.”
Het 31e nieuwjaarsconcert was intussen een gewoon orgelconcert. Zelfs een beetje kaal voor een viering van een gouden jubileum. Geen inleiding vooraf, geen toespraken achteraf, geen toelichting bij de speciaal voor de jubilaris geschreven composities, geen receptie. Alleen een bos bloemen helemaal aan het eind van de avond, boven op het orgel overhandigd. De sobere inkleding van de avond paste wel weer goed bij het middelpunt van de avond: de 69-jarige, altijd bescheiden, zelfs wat schuchtere Amersfoorter.
De vijf muzikale vrienden die vóór de pauze optraden, hadden zich intussen goed van hun taak gekweten. Geen uit-de-losse-polsimprovisaties, maar gedegen composities schotelden ze Van Vliet voor.
Peter Eilander (Apeldoorn) verraste met een mooi opgebouwde bewerking over Psalm 16: na een meditatieve opening een bewerking in triolen met een vloeiend opgebouwde crescendo, om weer te eindigen bij het begin, met een verstild slot op het zwelwerk.
Wybe Kooijmans (Naarden) had een zevendelige partita geschreven over het Liedboeklied van Willem Barnard ”Verheug u, gij dochter van Sion”. Voor wie de mooie melodie van Gerrit de Marez Oyens voor het eerst hoorde, was het waarschijnlijk wat lastig om de verschillende variaties te volgen. Het leek er ook op dat Kooijmans nog niet zo heel vaak de grote orgelreus van Marcussen had bespeeld. De aarzeling verdween echter bij het laatste deel, waarin de organist in Widor/Vierne-stijl heenwerkte naar een groots slot.
André van Vliet (Polsbroek) koos voor een rustige, meditatieve bewerking over Psalm 26, die via een scherzo uitmondde in een breed koraal waarin de invloed van zijn oud-leermeester en naamgenoot (chromatiek, modulaties) duidelijk te horen was.
Was het tot nu toe allemaal vrij rustig, zelfs een beetje braaf, dat veranderde met de ”Toccata Ruisseau, opus 1941. Dédiée à Monsieur Herman van Vliet à l’occasion de son jubilé comme Maître des Grandes Orgues” van Marco den Toom (Hoevelaken). Hier geen spoortje onzekerheid of aarzeling, maar volledige beheersing van de Marcussen in een virtuoos en spetterend stuk. Thema’s van Dubois, Gordon Young, Driffill, Debussy en andere laatromantische Franse componisten waren verwerkt tot een mooi opgebouwde compositie. Het was dat er voor de andere drie ook niet geklapt was, maar anders was de kerk in een luid applaus losgebarsten, dat was voelbaar.
De 72-jarige Sander van Marion (Scheveningen) tenslotte sloot de gelederen. Op de hem eigen wijze –lichtvoetig, frivool, stoterig, soms erg scherp geregistreerd– bracht hij een aantal variaties over het Paul Gerhardtlied ”Is God de Heer maar voor mij”, waarbij hij er liederen als ”Zegen ons Algoede” en ”Dankt, dankt nu allen God” doorheen weefde.
Na de pauze was het ‘woord’ aan de jubilaris, die een programma met ”hoogtepunten uit zijn muzikale leven” vertolkte. Op zo’n programma hoort inderdaad een van zijn eigen grotere composities, waarmee Van Vliet zich de jaren door onderscheidde van menig collega. De cd met eigen koraalbewerkingen die vorige week verscheen –waarom werd die niet gepresenteerd, zelfs niet genoemd?– is daar een mooi voorbeeld van. De koraalfantasie over Psalm 89 (met aansluitend samenzang van vers 3) was dan ook een mooie opening van Van Vliets programma. Jammer genoeg kwam het stuk er niet vlekkeloos, zelfs aarzelend en ongelijk gespeeld uit. Terwijl velen de mooie vertolking op lp vanuit de Haagse lutherse bij een ander jubileum in hun oren hebben…
Iets dergelijks gold bij de ”Fantasie-toccata over een koraal van M. Haydn” van de Noorse componist Arild Sandvold (1895-1984). In Bolsward zette Van Vliet het lastige stuk ooit heel mooi op de plaat. Op de Marcussen had Van Vliet er duidelijk meer moeite mee het stuk overtuigend neer te zetten. Niettemin: deze compositie verdient het om vaker geprogrammeerd te worden. Al was het alleen al vanwege het heerlijke een-na-laatste akkoord!
Bij wijze van eerbetoon aan zijn leermeester speelde Van Vliet van Feike Asma het eenvoudige echovoorspel over ”O God, die droeg ons voorgeslacht”. In het mooi verstilde koraal met de Fluit 4’ uitkomend kwam even de beroemde Mulder-sound om de hoek kijken.
Ongetwijfeld eveneens bij wijze van eerbetoon stond van Van Vliets andere leermeester, Wim van der Panne, een transcriptie van de ”Cantique de Jean Racine” van Fauré op het programma. Oorspronkelijk een prachtig, expressief koorstuk. Maar als dat weinig lyrisch en niet bepaald vloeiend op orgel gespeeld wordt, blijft er niet zo heel veel van over.
Wie niet mogen ontbreken op een programma met hoogtepunten uit Van Vliets muzikale leven, zijn natuurlijk de Fransmannen Guilmant en Widor, met wie de jubilaris de achterliggende jaren zo veel gedaan heeft. Maar waarom uit het hele oeuvre van eerstgenoemde de weinig om het lijf hebbende ”Mélodie” opus 17 genomen?
Nee, dan de ”Marche pontificale” uit de Eerste Symfonie van Widor. Hier was Van Vliet als een vis in het water en wist hij de voor dit repertoire lastige Marcussenreus helemaal naar zijn hand te zetten. Het werd het meest overtuigende onderdeel van Van Vliets programma.
En dan de Toccata van Mons Leidvin Takle (1942), waarmee de jubilaris zijn programma (afgezien van het niemendalletje na het applaus) afsloot. Een verrassend hoogtepunt qua virtuositeit. En uitermate vaardig uitgevoerd. Hier kwam de Van Vliet om de hoek kijken die altijd rusteloos op zoek is naar onbekende muziek. Vanwege het karakter van het stuk –een mengeling van jazz, gospel, minimal music, met hier en daar de sound van Lefébure-Wely– had het echter beter ergens midden in het programma een plek kunnen krijgen. Een mooie Reger of Bach –die misten wel wat op het programma– hadden als afsluiting van deze start van het gouden jubileumjaar niet misstaan.