Opinie

Geef oude kerkelijke tradities niet zomaar op

We moeten veel oude kerkelijke tradities niet zomaar inruilen voor nieuwe, betoogt dr. P. Buitelaar.

10 January 2011 08:29Gewijzigd op 14 November 2020 13:12
Foto RD
Foto RD

Historicus A. A. van der Schans signaleert (RD 9-1) in bepaalde kerkelijke kringen nieuwe tradities: het zingen van gezangen, één keer naar de kerk gaan, een preek als dialoog in plaats van monoloog en minder preken uit de catechismus. Ik zou oude tradities echter niet graag inruilen voor de genoemde nieuwe gebruiken.

Het is in onze kring een traditie om in de kerkdiensten de psalmen (en de Enige Gezangen) te zingen. Het argument was en is dat veel gezangen de toets van Gods Woord niet kunnen doorstaan. Bovendien zouden de gezangen op de duur de psalmen verdringen. We zien nu in de praktijk dat niet alleen de gezangen, maar ook opwekkingsliederen een plek krijgen. Aan deze nieuwe traditie ligt vrijwel altijd een theologische verschuiving ten grondslag, die merkbaar wordt in de prediking.

In mijn jongere jaren waren er confessionele predikanten die een nauwkeurig uitgekozen gezang in hun diensten lieten zingen en het verder bij de psalmen lieten. Zij preekten op een Bijbels-bevindelijke wijze. Hun traditie was iets anders dan de onze, maar van een theologische verschuiving was bij hen geen sprake.

In andere landen zijn soms weer andere tradities dan bij ons. Jaren geleden waren mijn vrouw en ik in Zwitserland in een dienst waarin een predikant voorging met de Bijbelse voornaam Nathanaël. Hij preekte over de verzoening vanuit Jesaja 6. Naar Zwitserse gewoonte liet hij ook verschillende gezangen zingen, maar hij preekte hartverwarmend. Na de dienst spraken wij met elkaar van hart tot hart. Tradities kunnen verschillen, maar Gods Woord gaat boven alles.

Over de kerkgang kunnen wij kort zijn. Het is een goede traditie om tweemaal per zondag te kerken. Als het één keer per zondag wordt, vrees ik dat het nog verder vermindert en misschien wel helemaal wordt nagelaten. Laten kerkenraden aandacht besteden aan de oorzaken van verminderde kerkgang. Ligt het alleen aan verminderde belangstelling voor Gods Woord of ligt het mogelijk aan de prediking?

En moet daarom de prediking geen monoloog maar dialoog zijn? Moet er één aan het woord zijn of twee? Destijds pleitte prof. Roscam Abbing voor een tweegesprek onder de kansel. Die weg lijkt mij onbegaanbaar. Eigenlijk moet de prediking een dialogische monoloog zijn, dat wil zeggen dat in de prediking de vragen en zorgen, maar ook de tegenwerpingen van de hoorders zijn ingebed en vanuit het Woord worden behandeld. Dan krijgt de praktijk van het leven de nodige aandacht. Rechte prediking is confronterend en soms haarscherp, maar ook wegen wijzend. Vooral in een duidelijke en heldere taal die mensen kunnen volgen.

Ten slotte de catechismusprediking. Voor geen goud zou ik die willen missen. Er valt voor dienaar en gemeente veel uit het troostboek te leren. Wat predikanten in de vrije stof wellicht te weinig aan de orde stellen, wordt gecompenseerd door de regelmatige catechismusprediking. Ook van die prediking geldt overigens dat ze duidelijk en praktikaal moet zijn.

Kortom, ik vind veel oude kerkelijke tradities niet inruilbaar voor menig nieuwe traditie.

De auteur was hoogleraar homiletiek en communicatie en is lid van de Hersteld Hervormde Kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer