Belijden in het spoor van Daniël en Mordechai
DOORN – Spreken over God kan ook zonder te spreken, aldus ds. J. van Eck. „Bij Daniël en Mordechai waren er geen theologische discussies. Het belijden was teruggebracht tot de wezenlijke momenten: daar waar men gedwongen wordt wat niet god is te eren alsof het God is.”
Daniël neemt zijn gebedstijden waar als Darius zich laat verleiden een wet te ondertekenen dat gedurende dertig dagen niemand aan god noch mens iets zal vragen dan aan hem alleen. Mordechai weigerde te buigen toen een mens goddelijke eer opeiste. Dr. Van Eck ziet hier mogelijkheden voor belijden in de huidige, „religieus lege tijd.” De oud-legerpredikant sprak donderdag in Doorn voor predikanten van de Gereformeerde Bond.
Lange tijd was „geloven met het hart en belijden met de mond” verdwenen achter de voordeur. Dr. Van Eck ziet een kentering, nu de staat zich weer bekommert om de religie van zijn onderdanen. „Kijk maar hoe Den Haag als door een wesp gestoken reageert als het hoofddoekverbod langskomt. Christenen houden zich vooralsnog koest en roepen om het hardst dat kerk en staat gescheiden moeten blijven.”
Er valt weer wat te belijden voor de overheid, vindt de predikant. Met een beroep op Jeremia 22:3 en Psalm 82:3 en 4 stelde hij dat gerechtigheid en barmhartigheid niet zijn te scheiden van het geloof.
Het moet te zien zijn hoe een gelovige in het leven staat. „Wij kijken met de ogen van God naar de wereld. En natuurlijk ga je dan kopen en verkopen, voor mijn part in winkelcentrum Babylon in Den Haag. Als het maar te zien is.”
Het spreken over God in de 21e eeuw vanuit de context van de belijdenisgeschriften blijft de predikanten bezighouden. Dr. Van Eck: „Je staat nu veel weerlozer dan in de zestiende eeuw.” Dr. ir. J. van der Graaf: „Moet de overheid dan geen valse godsdiensten uitroeien?” Dat weerspreekt dr. Van Eck. „Laat het artikel gewoon staan. Ik ben tegen een restauratie. Ik verlang niet naar een opgelegde staatsgodsdienst.”
Het spreken over God komt in preken terug door „het ambachtelijke werk te doen en te wachten tot je als predikant aangesproken wordt”, vindt dr. Van Eck. „Er moet een verrassing in de exegese zitten. Ik denk aan Goethe, die zei: „Je zoekt een paar ezelinnen en je vindt een koninkrijk.” Al te botte generaliseringen over en krampachtig preken voor deze tijd werkt niet. Dan heb je een analyse van deze tijd gemaakt, daar preek je drie keer over, en daarna is het dood.”
Euthanasie
Prof. dr. H. W. de Knijff, emeritus hoogleraar dogmatiek aan de Universiteit Utrecht, sprak over cultuurhistorische, theologische en pastorale overwegingen rondom euthanasie. Door de medische ontwikkelingen is de grens tussen leven en dood vervaagd. Het begrip euthanasie is volgens hem ruim. „Consequente tegenstanders van euthanasie beoordelen het weigeren van voedsel van de stervende niet als euthanasie. Maar consequent gezien is dat ook euthanasie.”
Een predikant vraagt zich of hoe hij moet reageren als gemeenteleden zeggen dat het voor hen niet meer hoeft als hun lijden mensonwaardig wordt. Dr. H. de Leede valt hem bij. Hij ziet dat als een oprukkende „common sense” in gemeenten. Prof. De Knijff: „Zelfbeschikking wordt vermengd met vitalisme. Er is bezig iets weg te zakken in een soort nihilisme. Wat ertegen te doen? Gewoon volhouden met vorming en toerusting. Jullie hebben enorme verantwoordelijkheid met jullie catechisanten. Zo zit het wel in elkaar.”