Kerk & religie

Predikanten GB: Nieuwe tradities kerk niet altijd verkeerd

DOORN – Nieuwe tradities zullen ontstaan, ook in de kerk, stelde historicus A. A. van der Schans gisteren. Niet alle vernieuwing is verkeerd. „De Heilige Geest schrijft wegen in de tijd. Daarom mag de belijdenis nooit stollen in een vruchteloze gesloten traditie.”

Van een medewerker
6 January 2011 11:22Gewijzigd op 14 November 2020 13:10
Nieuwe tradities zullen ontstaan, ook in de kerk, stelde historicus A. A. van der Schans gisteren. Op de foto de Oude Kerk in Barneveld. Foto RD
Nieuwe tradities zullen ontstaan, ook in de kerk, stelde historicus A. A. van der Schans gisteren. Op de foto de Oude Kerk in Barneveld. Foto RD

De historicus uit Bodegraven sprak gisteren voor zo’n negentig predikanten op de contio van de Gereformeerde Bond over vruchtbaar staan in de traditie. De bijeenkomst, die duurde tot vandaag, heeft plaats in conferentieoord Hydepark in Doorn.

Van der Schans signaleert een aantal nieuwe gebruiken binnen de Gereformeerde Bond, zoals het zingen van gezangen, één keer in plaats van twee keer per zondag naar de kerk gaan, een preek als dialoog in plaats van monoloog en het minder preken uit de catechismus. „Het is een traditie die uitgevonden wordt.”

Nieuwe tradities zoals de genoemde zijn volgens Van der Schans met de Bijbel in de hand niet eenvoudig te beoordelen, „al gaan sommige me aan het hart. Het is belangrijker te kijken: welke betekenisverandering heeft er plaatsgehad en welke andere vormen komen ervoor in de plaats?”

In die zoektocht in de geschiedenis naar het ontstaan en de ontwikkeling van tradities moet rekening gehouden worden met de onkenbaarheid van het verleden. Dat verduidelijkte hij met Calvijn. „Zou u het aandurven om aanstaande zondag een preek van Calvijn te houden? Ik heb me eerlijk gezegd wel eens ongelukkig gevoeld in het Calvijnjaar. Het ging in lezingen zo vaak om ons beeld van Calvijn. De tijd zat ertussen. Calvijns levensstijl en zijn politieke denkbeelden moeten we eigenlijk niet meer. Doe ons maar een ander.”

Die onkenbaarheid heeft een grens, stelde de historicus. „De geschiedenis heeft zelf geen moreel ijkpunt, dat is de Schrift. Als de onkenbaarheid wordt verabsoluteerd, komen we uit bij Kuitert en Ter Linden.”

Tradities zoals de protestantse, de gereformeerde, de reformatorische: ze zullen dan een voor een het loodje leggen. Op den duur zal ook de Schrift worden aangetast en opgelost, aldus de historicus. „Een open- dynamische traditie met de Schrift als ijkpunt doet niet mee aan een afvalrace waarbij alleen een opvatting van een bepaalde kerk over verbond, doop of aanbod van genade als geldig verklaard wordt.”

Een uitweg ziet Van der Schans in het „wonen in de traditie van eeuwen. Als je jezelf kent, kun je de andere groep plaatsen, respecteren en zo nodig beoordelen.”

Die principiële onkenbaarheid van de geschiedenis roept vragen op. Hoe is van daaruit de verbinding met de traditie van onze vader en moeder te maken? Van der Schans: „Die verbondenheid is heel diep. Je kunt jezelf en je vragen ontdekken in de levens van anderen. Bovendien zijn er in de geschiedenis variabelen en constanten. Zo’n constante is het werk van de Heilige Geest. Of je naaste liefhebben als jezelf. Dat is van alle tijden, plaatsen en eeuwen.”

Ds. R. W. de Koeijer uit Putten sprak over de betekenis van de puriteinen voor de hedendaagse geloofsbeleving. Hij ging in op zonde en Christusprediking. Over het laatste zei hij dat puriteinen de nadruk legden op de „schilderachtige verkondiging van Christus en op de affectieve gemeenschap met Hem.”

De predikanten concentreerden zich in hun vragen op de autoriteit van God en de ernst van de zonde. Emeritus predikant ds. L. G. Zwanenburg: „Nog niemand heeft bij de pastorie aangeklopt en gevraagd: „Dominee, hoe kom ik van m’n zonde af?”” Een andere predikant: „Hoe kan ik zonde prediken zonder dat de gemeente in de kramp komt en me verwijt dat ik de zonde niet mag benadrukken omdat er kinderen in de kerk zitten?” Ds. T. W. van Bennekom: „Hoe breng ik zonde ter sprake bij iemand die niet meer in de kerk komt en de Bijbel niet meer openslaat?”

Ds. C. Blenk adviseerde niet de spreken over de schuld van de zonde, maar over de macht van de zonde. „Want die is heel concreet, ook bij jongeren.” Volgens ds. De Koeijer werkt de tweeslag van Wet en Evangelie duidelijk door bij de puriteinen in hun omgang met de zonde. Schuldbesef gaat duidelijk vooraf aan het geloof, ook chronologisch. „Al staat dat wel in relatie tot de gemeenschap met Christus.”

Hij vroeg zich af of predikanten niet meer confronterend zouden moeten zijn. „We steken in op troost van de Heere, op kracht en bemoediging. Dan wordt het een vriendelijk pastoraal gesprek zonder veel weerwoord. Maar moeten we niet beginnen met de zonde? Dat is een spanningsveld.”

Hij legde dat uit aan de hand van ervaringen op zijn Bijbelkring. „Gemeenteleden ervaren het als concrete leiding als zonde bij de naam wordt genoemd en als verteld wordt hoe de zonde kan oprukken in het leven. Wees radicaal, ziende op de Heere Jezus.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer