Als christen studeren op de Westbank
Ze zijn christen, én student, én Palestijn, én ze wonen te midden van moslims. Christenstudenten in de Palestijnse gebieden leven in een vaak machteloze situatie, raken verloren tussen de Arabische moslimwereld en de vooral op Israël gerichte belangstelling van christenen wereldwijd. Met Kerst kregen ze bezoek van christenstudenten uit Nederland. Ter bemoediging.
In de laatste tien dagen van 2010 verbleef een kleine groep studenten uit Nederland in Ramallah, het hoofdkwartier van de Palestijnse Autoriteit, liggend op de Westelijke Jordaanoever, 15 kilometer boven Jeruzalem. Ze waren uitgenodigd door christenstudenten op de Westbank: „We are happy to have our brothers and sisters from the Dutch movement to visit us in christmas time.”
Twee studenten van de Nederlandse groep waren Hendrik Timmer (24) en Jan-Willem Kosten (21). Kosten: „We hadden op een IFES-conferentie al eens iets gehoord over de leefomstandigheden van christenstudenten in de Palestijnse gebieden. Daarbij ervaren we het als een uitdaging om tijdens onze studietijd ons te bezinnen op het gesprek met moslimstudenten. Wat hebben we te antwoorden als moslimstudenten kritische vragen stellen over het christelijk geloof?”
Timmer: „Het was bemoedigend dat we die vragen onder ogen konden zien, samen met christenstudenten op de Westbank, die iedere dag worden geconfronteerd met een wereld die hun vijandig gezind is. Al hun medestudenten zijn moslim, slechts een deel van hun vrienden is christen.”
De christenstudenten uit Ramallah zijn gewoon Bijbelstudie te doen, ook als dat verboden is. Ze beleggen soms een conferentie om te overleggen hoe de Bijbelse boodschap verspreid kan worden. Ze organiseren periodiek een christelijke boekenbeurs, beleggen rond Kerst en Pasen getuigende activiteiten en hebben op de campus een film over Jezus vertoond. Timmer: „Als christenen zijn ze een bedreigde minderheid. Ze leven in een groot isolement, worden vaak vernederd, soms zelfs weggekeken, maar ze kennen toch een heel krachtig geloof. Ze hebben iets over zich van: Al zou mij álles worden afgenomen, dan nog zal ik Jezus volgen. Heel indrukwekkend, vond ik.”
Voor de christenstudenten op de Westbank was het de eerste keer dat er bezoek kwam uit Nederland. Timmer: „Christenen in de Palestijnse gebieden hebben vaak het gevoel dat ze alleen op de wereld zijn. Ze waren verrast om te horen dat er op zo veel plaatsen in Nederland christenstudenten wonen.”
Ze vertellen: Er is gezamenlijk aan Bijbelstudie gedaan, er is gebeden, met elkaar de kracht van het geloof gedeeld. In de ontmoeting tussen de beide christelijke culturen bleken er veel overeenkomsten te zijn.
Kosten: „De kernzaken van het geloof zijn ten diepste gelijk. En de manier waarop we ons geloof beleven, bleek ook grotendeels dezelfde te zijn.”
Timmer: „Waarbij ook gezegd moet worden dat christenen in de Palestijnse gebieden niet gehinderd worden door kerkelijke muren en kerkelijke verdeeldheid. In Nederland verzanden we nogal eens in gekissebis over bijzaken. Het is een verademing om te zien dat het ook anders kan.”
Kosten: „We waren bij elkaar om samen kerstfeest te vieren, om elkaar te zoeken, niet om onderlinge verschillen te benadrukken, zo die er al waren.”
Timmer: „Christenstudenten in Ramallah zijn vooral christenen van de daad. Ze hebben niet vaak de gelegenheid om over hun geloof te praten, maar ze laten in hun daden zien dat ze willen leven zoals Jezus dat van ons vraagt, dat ze willen laten zíén wat Christus in hun leven betekent. Ze willen het uitstralen, een lichtend licht, een getuige zijn, betrouwbaar, integer en oprecht.”
Zowel Timmer als Kosten heeft de indruk dat moslimstudenten in de Palestijnse gebieden best heel veel vragen zouden willen stellen aan christenstudenten. „Alleen, ze mogen dat niet doen. Hun is geleerd dat ze geen vragen mogen stellen, dat ze niet twijfelen mogen aan hun eigen opvattingen. Maar we zijn ervan overtuigd dat velen van hen, als er eens ruimte zou zijn, heel graag met christenen zouden willen praten. Moslimstudenten zijn volgens ons erg op zoek naar de waarheid. Dat blijkt ook wel. Zodra er ruimte ontstaat, is er ook interesse.”
De reis had plaats op initiatief van de studentenbeweging IFES-Nederland. IFES organiseert wel meer reizen voor studenten, bijvoorbeeld naar Tsjechië en Bosnië. De reis naar de Westbank werd gesponsord door de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). Uitwisseling van christenstudenten uit Nederland en uit gebieden waar christenstudenten het moeilijk hebben, past binnen de missie van de GZB om christenen wereldwijd geestelijk te ondersteunen en te bemoedigen in missionair christen-zijn.
Was de reis risicovol? Kosten: „Er werd wel benadrukt dat we op Palestijns grondgebied waren, en dat we daar op eigen risico waren. We zijn op de Westbank geweest, in Ramallah, twee dagen op een Bijbelconferentie in Jericho, we hebben een tocht ondernomen naar Bethlehem en naar Nablus, het Bijbelse Sichem. We hebben ons echter niet erg bedreigd gevoeld.”
Timmer: „Je moet je ook afvragen: Wat is belangrijk? Is dat mijn eigen veiligheid, of is dat wat je voor die mensen daar kunt betekenen? De muur die de bezette Westelijke Jordaanoever van de Joodse staat scheidt, is natuurlijk best confronterend. Overal zie je camera’s, checkpoints, bewaakte wachttorens, controles. Het gaf een soort gettogevoel. En steeds kreeg je de vraag: „Where are you from?” En ze zeiden tegen mij ook steevast: „You’re tall.””
Timmer
Hendrik Timmer (24 jaar) woont in Asperen en in Groningen. Aan de Rijksuniversiteit Groningen studeert hij arbeids- en organisatiepsychologie. Hendrik Timmer is lid van de studentenvereniging Ichthus.
In kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Deze week: Hendrik Timmer, juist terug van een ontmoeting met christenstudenten op de Westelijke Jordaanoever.