Betere bescherming voor bruinvis
Het Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek NIOZ en de Nederlandse afdeling van de Europese Unie voor Kust & Zee EUCC-NL werken aan een beschermingsplan voor de bruinvis. Dat zoogdier was vrijwel uitgestorven in het Nederlandse deel van de Noordzee, maar is teruggekeerd en leeft nu onder wat wetenschappers noemen ‘matig ongunstige’ omstandigheden.
Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wil weten welke maatregelen nodig zijn om de bruinvis beter te beschermen. Daarvoor is onder meer samenwerking met de visserij nodig. De bruinvis is een walvisachtige, die ongeveer 1.80 meter lang wordt en zo’n 60 kilo weegt.
Bruinvissen werden sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw niet meer in de Noordzee gezien. In het begin van deze eeuw werden ze weer waargenomen. Vorig jaar ontdekten onderzoekers de dieren zelfs in de Oosterschelde. Er loopt nu een onderzoek met behulp van hydrofoons, die geluiden oppikken onder water, om erachter te komen of de bruinvissen de zeearm in en uit kunnen zwemmen, ondanks de waterkering.
Het is niet precies bekend hoeveel bruinvissen er op dit moment weer in de Noordzee zwemmen. Duidelijk is wel dat de dieren bedreigd worden door visnetten waarin ze vast komen te zitten, door de aanleg van windmolenparken op zee en door het laten exploderen van landmijnen in het zeewater. Het ministerie wil dat alle betrokken partijen meewerken aan het beschermingsplan, zodat het voortbestaan van de zeezoogdieren gewaarborgd is.