Eenheid
Kerkelijke eenheid moet vooral plaatselijk gestalte krijgen, in plaats van vanuit landelijke verbanden. Met deze wijsheid van ds. W. Pieters (RD 27-12) kunnen plaatselijke kerken die (terecht) lijden onder de verdeeldheid praktisch aan de slag. Laten zij beginnen om toenadering te zoeken bijvoorbeeld tot de kerk die qua ligging het dichtst bij staat. De predikant nodigt zijn collega regelmatig uit op de koffie. De kerkenraden zoeken contact, de jeugdverenigingen bezoeken elkaar periodiek, de vrouwen- en mannenverenigingen idem. De zangkoren doen eens wat samen, evenals de evangelisatiecommissies enzovoort. De kerk waarnaar een brug geslagen wordt, doet dat op haar beurt ook naar een andere verwante kerk. Zo ontstaan er wellicht liefdesbanden en wederzijds respect. Onder biddend opzicht zal dat Gods zegen meer wegdragen dan elkaar bij voortduring te blijven ontlopen. Aan de slag dus, in plaats van te blijven steken in ach-en-weegeroep.