Kerk & religie

Een Bondsgods woning in Cranbrook

CRANBROOK – Een grauw bordje aan Stone Street in Cranbrook wijst de weg: ”Providence Chapel”. In de luwte van de winkelstraat, een beetje achteraf, tussen de slager en de makelaar, staat de kerk waar Huntington zo vaak preekte. Met recht ooit een Bondsgods woning.

Jan van ‘t Hul
29 December 2010 10:49Gewijzigd op 14 November 2020 13:04
CRANBROOK – De Providence Chapel in Cranbrook lijkt prijsgegeven aan de verloedering. Foto RD
CRANBROOK – De Providence Chapel in Cranbrook lijkt prijsgegeven aan de verloedering. Foto RD

De Providence Chapel in Cranbrook, een middeleeuws marktstadje in het heuvelachtige graafschap Kent, lijkt prijsgegeven aan de verloedering. Dat is een hard gelag. Want wat is hier vroeger gezaaid, gepreekt, verkondigd en vermaand. In deze ”chapel” hebben mensen gezocht naar het effen spoor van Zijn gerechtigheden. Lang geleden hebben hier Gods kinderen hun hart uitgestort als water voor Zijn aangezicht. Het verleden is wel zwaar van de herinnering, maar wil niet echt meer terugkeren in het heden.

Huntington preekte waar hij maar gehoor vond. Hij kwam ook wel eens in zijn geboortedorp, Cranbrook. Vaak preekte hij daar in de openlucht in de velden rond het dorp, of in het pakhuis van een van zijn vrienden.

Hij zorgde zelf voor een kerkgebouw, „teneinde de schapen te bewaren van verstrooiing.” In een brief van 1 april 1803 schreef hij: „Ik ben bezig in mijn geboorteplaats een kleine kerk te laten bouwen. Ik laat het materiaal in de stad klaarmaken en met wagens daarheen vervoeren.” Een paar weken later schreef hij: „De kerk wordt erg mooi en zal over een dag of veertien klaar zijn. Op de 29e van de maand mei is er echter kermis in Cranbrook, en dan wil ik er niet zijn.”

De kapel werd in juni 1803, na de kermis dus, door Huntington in gebruik genomen. In 1809 hield hij in deze kerk zijn bekende twee preken over ”Het hemelse werkvolk en hun wonderlijke uitbetaling”. Deze preken (over de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard, Mattheüs 20) werden „op verzoek van de kinderen Gods in die plaats” later uitgegeven. Aan een vriend schreef Huntington dat hij die zondag zo veel licht over de stof ontving dat hij er ’s morgens drie uur over sprak, en ’s middags nog eens twee uur.

Als Huntington in Cranbrook preekte, was de Providence Chapel steevast te klein. Honderden konden de kerk niet in. Zijn preken bleven in Cranbrook niet ongezegend. Hij schrijft dan: „In mijn geboorteplaats is een groot werk gaande.”

Bij de voordeur van de Providence Chapel schiet het onkruid hoog op. Overal is het mos en brandnetels. Planken en dakpannen slingeren rond. Op een bordje aan de muur staat: ”Baptist Strict Communion”. Ooit was hier op zondag tweemaal dienst. Op dinsdagavond was er wekelijks een gebedsuur.

Steigerplanken doen vermoeden dat hier gewerkt wordt. Niets is minder waar. In de Providence Chapel wordt niet meer gekerkt en niet meer gewerkt. De kerk is buiten gebruik, al sinds 1989. Het lijkt erop dat het wachten is op het einde, als bulldozers voorgoed een einde maken aan Huntingtons kerk, of als de kerk het zelf op gaat geven en instort.

De deur is op slot. Via steigers en ladders kun je ter hoogte van de tweede rij ramen komen. Van hieruit is het interieur te zien. Alles is er nog. De kansel staat op z’n plek, met het deurtje open. De houten kerkenraadsbanken zijn er ook nog. Breeduit hangt de galerij boven bruine banken.

Op deze preekstoel stond dus Huntington, de man die zich met gepaste zelfspot ”de kolensjouwer” noemde. Hier wist hij zielenraadsels op te lossen, knopen te ontbinden en eenvoudigen de weg te wijzen naar de enge poort en naar de smalle weg die leidt naar het Vaderhuis. Deze plattelandsdominee maakte met zijn woeste gezicht, robuuste gestalte en boersige taal een aparte indruk, vonden velen in Cranbrook. De lekenprediker uit Kent werd wel vergeleken met de veeherder Amos, die het volk Israël de oordelen moest aanzeggen.

Volgens een voorbijganger valt de kerk onder monumentenzorg. Dat zou de reden zijn waarom het gebouw niet afgebroken wordt. Maar een nieuwe bestemming lijkt ook lastig, want het interieur mag niet zomaar verdwijnen, gezien de historische waarde ervan. Hier valt slechts het ergste te vrezen.

Het is een vieze boel binnen, met veel vergane glorie en veel rommel. Alles zit dik onder stof en de spinnenwebben. Toch, er zou zo weer gepreekt kunnen worden. Maar het Woord zwijgt, al vele jaren.

Dit is het negende en laatste deel in een serie over kerken en kapellen in Schotland en Engeland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer