Cultuur & boeken

Rembrandt en Elsje

„Op de dag dat ze het meisje gingen wurgen, was de schilder al ’s ochtends de stad in gegaan.” De schilder is Rembrandt, het meisje de achttienjarige Elsje Christiaens en de stad Amsterdam. Welkom op 3 mei 1664.

Els Brussé-Dekker
28 December 2010 08:48Gewijzigd op 14 November 2020 13:03
Beeld Rijksmuseum
Beeld Rijksmuseum

De roman ”De schilder en het meisje” van Margriet de Moor speelt zich af op een prachtige lentedag. Het lijkt bijna onrechtvaardig dat er juist op deze dag iemand terechtgesteld zal worden. Elsje Christiaens is een jonge vrouw uit Denemarken. Ze woont nog maar kort in Amsterdam en is wegens moord op haar pensionhoudster veroordeeld tot de publieke wurgdood. Haar levensverhaal vlecht De Moor ineen met de vaak heftige en droevige herinneringen die Rembrandt bezighouden. Ze laat de beide verhaallijnen prachtig samenkomen in een ontmoeting: de schilder bezoekt het dode lichaam van Elsje aan de wurgpaal en legt haar vast op twee pentekeningen.

Margriet de Moor heeft in dit boek op een meeslepende wijze historische feiten vermengd met fictie. De onweerlegbare feiten zijn in ieder geval het bestaan van Rembrandt, Elsje, de terechtstelling en de tekeningen. De rest van het boek heeft De Moor grotendeels zelf ingevuld. Daarbij is ze er erg goed in geslaagd indrukken te beschrijven die de personages hadden kunnen hebben. Ze besteedt veel tijd aan het beschrijven van geuren en kleuren en aan de omgeving waarin de personages zich bevinden.

De Moor schetst Elsje van haar kleutertijd tot haar dood als een lief, nieuwsgierig en volgzaam meisje. Maar ze is ook een slachtoffer van haar jeugd, haar stiefzus en haar pensionhoudster. Stukje bij beetje komt er meer duidelijkheid over de sympathieke persoonlijkheid van Elsje. Het is daarom des te schrijnender dat dit jonge, ontluikende leven zal worden afgebroken. Elsje weet dat nog niet, maar de lezer beseft het met een steeds nadrukkelijker knagende pijn.

Voor Elsje ligt de dood nog in het vooruitzicht, voor Rembrandt spookt de dood vooral rond in zijn herinneringen. Twee echtgenotes zijn hem al ontvallen en in flashbacks herbeleeft hij de momenten van vrees en hoop rond hun sterven. Als de naam van God daarbij wordt genoemd, is het op een afstandelijke, cynische manier. Nergens spreekt iemand over God als Trooster; God is in dit boek een onbegrijpelijk Wezen dat in volslagen willekeur levens afbreekt en de achtergebleven overlevenden met lege handen en een bijna ondraaglijk verdriet achterlaat.

Dat Rembrandt bijzonder op zijn tweede vrouw gesteld was –hij was niet officieel met haar getrouwd– weet De Moor bijna voelbaar aannemelijk te maken; als lezer krijg je hoe dan ook bewondering voor haar uitingen van liefde en levenslust. Elsje komt ook al zo aardig uit de verf, zeker als ze in de laatste uren voor haar dood gezellig spelletjes speelt met de zoon van de cipier. Margriet de Moor kiest ervoor om het levenseinde van de beide vrouwen met elkaar te verbinden.

Hierdoor lijkt ze te suggereren dat juist deze warmbloedige mensen door een onbarmhartig God worden voorbestemd tot een vroegtijdige dood. De dag die op de eerste bladzijde begon, loopt op de laatste pagina ten einde. De zon staat laag, het wordt al killer. De lezer voelt de kilte ook ruggelings omhoogkruipen. De dood van Elsje, de dood van Rembrandts geliefde, beide zo onbegrijpelijk zinloos. Waar is het licht van de gestorven en opgestane Christus? De Moor laat geen enkele fonkeling toe.

De schilder en het meisje, Margriet de Moor; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 234 5749 7; 256 blz.; € 18,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer